627 was geraakt? Ons overwicht op de bevolking was ontegenzeggelijk grootelijks verzwakt; stond daartegenover één groot voordeel? Wij meenen dat te moeten betwijfelen; als militaire stelling was onze positie nu zeker sterk genoeg, maar welk nut heeft eene sterke militaire stelling, wanneer zij niet op doelmatige wijze kan helpen tot de bereiking van het politieke einddoel: de pacificatie des lands? Na de evenvermelde gebeurtenissen werd, ten einde de veiligheid ter reede Olelileh en langs de kust van het bezette gebied in Groot-Atjeh te vermeerderen, het varen en visschen aldaar aan Atjehsche prauwen van zonsondergang tot zonsopgang verboden. In de maanden Juni en Juli werden verscheidene onzer verster kingen en de -stoomtram beschoten, vooral aan de zjjde der XXVI Moekim, waar Toekoe di Tirou en zjjn aanhang verblijf hielden. De kampongs, die hem eene schuilplaats verleenden, werden herhaalde malen door granaatvuur getuchtigd. In den ochtend van den 27c" Juli werd de afkomende wacht van Lamsajoen, 7 man sterk, overvallen door een 40lal Atjehers, die zich aan. weerszijden van den tramweg in hinderlaag hadden gelegd. Al dadelijk werden twee Inlandsche soldaten door klewanghouwen zwaar gewond en maakten de aanvallers zich vau 3^geweren meester de vijand werd evenwel spoedig daarop op de vlucht gedreven, twee dooden en eenige wapens op de plaats achterlatende, terwijl later nog een der daders met de wapenen in de hand in de kampong Releh gevat en, toen zijne schuld bewezen was, neergeschoten werd. De Imam van Lamsajoen speelde in deze zaak eene dubbel zinnige rol; en toen bij het doorzoeken van Releh nog een 4tal donderbussen tusschen de struiken verborgen werden gevonden en het bleek dat eenigen der aanvallers in het terrein van Lamsajoen binnen de linie eene wijkplaats hadden gevonden, werd aan de bevolking van deze plaats eene boete van 700 dollars opgelegd, met bepaling dat, zoolang deze niet was voldaan, de Imam in arrest zoude worden gehouden. De boete werd den 20en September geheel voldaan en de Imam daarop weder in vrijheid gesteld. In den nacht van 30 op 31 Juli werd eene patrouille vau de hoofd wacht te Kota Radja nabij K an dang aangevallen door eene kleine

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 652