632 4200 man; hiervan overleden niet minder dan 816 of 19.47 pet., terwijl deze verhouding in de beide voorafgaande jaien 4.99 en 5.67 pet. was geweest. Maar bovendien werden 859 militairen af gekeurd, d. i. 20.49 pet. van de sterkte; en niet juist bekend is het groote aantal dat geëvacueerd werd en voor langer of kotter tijd ongeschikt was voor den dienst. Het cijfer der afkeuringen had in de beide voorgaande jaren 2.46 en 4.11 pet. bedragen; uit een en ander volgt alzoo, dat er, in 1885, 4 a 5 maal meer sterftegevailen en afkeuringen plaats hadden. De beri-beri leverde tot deze ongunstige verhouding de grootste bijdrage; terwijl de cholera, die vroeger onze troepen in Atjehzoo geteisterd had, slechts sporadisch voorkwam (hieraan overleed één Europeaanvan dysenterie niets vernomen werd en ook andere ziekten betrekkelijk weinig voorkwamen, overleden er 575 (waaronder 44 Europeesche) soldaten en werden er 666 (waaronder 23 Europeanen) afgekeurd wegens beri-beri. De beri-beri maakte dus betrekkelijk, in 1885, weinig slachtoffers onder de Europeanen, maar des te meer onder de Inlandsche militairen. In het geheel stierven, op eene gemiddelde sterkte van 2200, in Atjeh 173 Europeanen (7.89 pet.), doch, op eene gemiddelde sterkte van 2000, 643 Inlanders (32.19 pet.). In den loop van het jaar 1886 reeds kwam in den gezondheids toestand in Atjeh, ofschoon die nog zeer onbevredigend bleef, eene niet onbelangrijke verandering ten goedezooals het met epidemieën gaat, langzamerhand verminderde de intensiteit der beri-beri. De sterkte der troepen bedroeg in dat jaar gemiddeld 3276 man (1769 Europeanen, 1507 Inlanders). Daarvan overleden 618 (18.86 pet.) en werden 328 (10.01 pet.) afgekeurd; hieronder, wegens beri-beri: overleden 461 (waaronder 104 Europeanen), afgekeurd 230 (waaronder 107 Europeanen). Man de evenvermelde sterkte overleden in het geheel 192 Europeanen (10.85 pet.) en 426 Inlanders (28.27 pet Wat de evacuatiën betreft, vonden wij alleen eene opgaaf van beri-beri- lijders in 1885 2305, in 1886 4868 zonder opgaaf van landaard. In vergelijk met de cijfers van sterfte en afkeuring is het duidelijk, dat verreweg het grootste deel der geëvacueerden uit Inlanders bestond. (1) (1) Wanneer men den zoo ongunstigen invloed van Atjeh in aanmerking neemt,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 657