653
2° Luitenant J. J. W. van den Broek,
idem H. J. Holsboer en
119 onderofficieren en minderen;
de 3e compagnie uit: Kapitein J. B. du Puy de Montbrun,
lc Luitenant T. H. Bordewijk,
2° idem H. A. Wijnmalen,
idem J. H. de Bruijn en
119 onderofficieren en minderen.
Het detachement artillerie was samengesteld uit:
1 adjudant-onderofficier, dienstdoend officier,
24 onderofficieren en minderen,
2 berghouwitsers van 12 duim en
2 mortieren van 12 duim,
een en ander gecommandeerd door den len Luitenant der artillerie Iï.
T. A. Scherer; de ambulance uit de officieren van gezondheid der
2° klasse I. T. P. Ermerins en J. M. de Jongii met eenige hospitaal
soldaten, terwijl de militaire administratie werd gevoerd door den
voor kwartiermeester geëxamineerden wachtmeester der cavalerie A.
T. L. Gr. H. van der Steen van Ommeren, die tijdens de expeditie
nog zijne benoeming tot officier ontving.
Als adjudant van den Bevelhebber der landmacht werd ten slotte
bestemd de 2e Luitenant-Adjudant A. J. Kalff.
Aan munitie werden medegevoerd:
70.000 scherpe patronen, nl. 200 per man, ongerekend de 40
patronen, welke de man medevoerde;
140.000 slaghoedjes,
80 opgekloste granaten tot houwitser,
80 kartetsen,
84 gevulde springgrauateu en
16 lichtkogels
voorts nog
eenige vuurpijlen voor signalen,
2 kisten reserve-geweren,
20 patjols, 20 schoppen en 20 handbijlen,
50 wollen dekens,
één paar reserve-schoenen per Europeesch militair en
40.000 gulden ter nadere verrekening.