654
Drie oorlogsstoomschepen, de Djambi, Amsterdam en Sindoro,
waarbij zich, na het vertrek van Batavia, te Riouw r,og aansloten de
Montrado en Delfzijl, zoomede de gouvernementsstooiner Dassoon
en twee kruisbooten, het geheel gecommandeerd door den Kapitein-
Luitenant ter zee P. A. van Rees, voerden de expeditionnaire macht
over, terwijl als gouvernementscommissaris medeging de Heer Net-
scher, toenmalig resident van Riouw.
Alvorens den loop der expeditie verder te volgen, behoort een
woord voor af te gaan ter verklaring, waarom deze tocht werd
noodig geacht.
In het bijzonder hadden de Siaksche vorsten van Assahan en
Serdang zich de ontevredenheid der Indische regeering op den
hals gehaald.
Eerstgenoemde, die het landschap Padang, waarop hij recht noch
aanspraak had, in bezit genomen had, een ander staatje Bedagei
met hetzelfde lot bedreigde en zich wijders niet ontzag, om andere
Radja's tot ongehoorzaamheid aan het Nederlandsch gezag op te zetten,
had op den 7en Mei 1865 aan een gouvernementskruisboot, aan
boord waarvan zich de controleur Cats de Raedt, van Batoe Bara,
bevond, pertinent verboden de rivier van Padang op te stoomen, terwijl
de kroon op deze drieste handeling werd gezet door in de hoofd
kampong van zijn gebied de Engelsche vlag te hijschen.
Op gelijksoortige wijze had ook de Radja van Serdang in de laatste
tijden tegenover de Nederlandsch-Indische regeering gechicaneerd,
daartoe aangespoord door zendelingen van den Sultan van Atjeh.
Het Hoofd van Tamiang eindelijk, in wiens gewest indertijd een
Engelschman was vermoord geworden, weigerde sedert 8 jaren aan
den Resident van Riouw daarvan rekenschap te geven.
Onder deze omstandigheden nu besloot de Gouverneur-Generaal eene
krijgsmacht naar Siak te zenden, om er rust en veiligheid te doen
wederkeeren.
Eene uitgebreide instructie, welke de toenmalige Legerbevelhebber,
de Luitenant-Generaal Andresen, den Majoor Van Heemskerck mede-
gaf, bepaalde op hoedanige wijze de expeditionnaire macht moest
te werk gaan.