54
hij als 't ware tot man en volkomen bruikbaar officier opgroeit. Yan
groot gewicht is, dat die vorming plaats heeft in den daarvoor zoo
geschikten tijd van overgang uit de jongelings- tot de mannelijke
jaren, het karakter is dan nog vervormbaar en de jonge man voelt,
dat hij nog veel te leeren heeft van zijn meerderen en andere kame
raden; hij is nog geen volkomen deugdelijk officier, maar hij kan
en zal het worden en hij gevoelt dit alles zelf. Studie wordt niet
geheel op zijde gezetniet alleen aspireert hij wellicht naar overgang
tot het Staff corpshet Commissariat Department of een anderen bij
zonderen tak van dienst, dan wel wenscht hij zich te bekwamen voor
het toelatingsexamen voor de stafschool, maar ook de examens
voor de hoogere rangen dwingen hem, zijne kennis te vermeerderen.
Zoowel om tot kapitein (1) als later om tot majoor te kunnen be
vorderd worden, moet hij geslaagd zijn in examens, die algemeene
militaire wetenschappen omvatten en geleidelijk hoogere eischen
stellen aan zijne kennis van de reglementen en de tactiek van zijn
eigen wapen. Eindelijk wordt zijne lust in taalstudie aangewakkerd
en wordt het hem mogelijk gemaakt, zich daarvoor eenige uitgaven
aan boekeu en onderwijzers te getroosten, door de erkenning die hij
van de zijde van het gouvernement ondervindt, dat daarvan blijken
geeft door de toekenning van geldelijke belooningen aan hen, die
met succes examen in eene Westersche of Oostersche taal afleggen.
Voor de Westersche talen wordt een zoogenaamd tolkenexamen ge
vorderd, dat eene volledige kennis der spreek- en schrijftaal omvat.
Voor de Oostersche talen zijn de examens verdeeld in drie klassen:
lower standardhigher standard en high proficiencynaar de ge
vorderde mate van kennis. De beiooning voor den lower standard is
van 100.180 lis. en bedraagt voor de high proficiency in enkele
talen zelf tot 4000 Its. Inderdaad heeft dan ook de taalkennis en
de liefhebberij in taalstudie, zoowel iu Westersche talen, waaronder
vooral Fransch, Duitsch en Russisch, als in Oostersche, waaronder
ook de klassieke talen van Indië: Sanskrit, Perzisch en Arabisch,
mijne verwachting bepaald overtroffen. Vooral van de jongere offi
cieren was een groot aantal gedurende eenige jaren in Frankrijk of
Duitschland op school geweest en, ofschoon velen door gebrek aan
(X) De 2e luitenantsrang bestond tot in 1887 niet, doch is thans weder ingevoerd.