664 '78 dwangarbeiders, 54 vrije koelies van Riouw en 100 van Batavia. Zij kregen als herkeuningsteeken een rooden, witten of' blauwen armband, de mandoors van de dubbele breedte. Aan munitie werden medegevoerd: 22 gevulde, munitiekisten voor houwitser en mortier, i l2 tonnen en i met inf'anteriepatronen 30 kistjes verder 12 kisten met gereedschappen. De verdere tocht zou alsnu overland geschieden, door moeras poelen van 0.5 tot 1 M. diep, langs paden, die nog in het bosch ge kapt dienden te worden en over ondoorwaadbare soengei's, wraarover bruggen moesten geslagen worden. Die marsch duurde niet, zooals de Resident van Riouw onderstelde» een a twee maar wel tien marschdagen, en zulks niettegenstaande de troepen iederen dag van 6 uur 's morgens tot 5 a 6 uur des namiddags op de been bleven. Het spreekt van zelf, dat onder deze omstandigheden de colonne, niet genoeg van levensmiddelen voorzien, op marsch gegaan was; ook het gebrek aan koelies trouwens was oorzaak, dat men van af Rawa slechts met 4 dagen vivres op marsch ging en dat daarin dringend behoorde te worden voorzien. Op den vijfden marschdag 20 September besloot daarom de controleur De Scheemaker met een aantal Maleische volgelingen naar Rawa terug te gaan, om aldaar eenige sampans met vivres in te laden en zoo de colonne wederom te approviandeeren. De colonne zoude bij de Soengei Boenoet, waar zij in den mor gen van den 20en September om 0 uur aankwam, die vivres inwach ten. Na 32 uren achtereen in beweging geweest te zijn, wist genoemd controleur des anderen daags des namiddags ten 2 ure met 24 sam pans, beladen met levensmiddelen, de colonne weder te bereiken. Den 22enSeptember kon dus de marsch door het bosch weder hervat worden. Het verdient opmerking dat in de instructie slechts 80 a 100 o o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 689