666 Aan het eerste gedeelte van de opdracht de tuchtiging van Assa- han was alzoo voldaan, altoos in zooverre, dat er met had be hoeven gevochten te worden. De colonne had intusschen wel behoefte aan rust, welke haar ruimschoots gegeven werd, vermits zij vier dagen te Si Rantau ver bleef, om kleeding en wapening weer in orde te brengen. Yeel gemak had de soldaat op zijne zware marschen gehad van de enkele soldatenvrouwen, die de compagnieën hadden mogen volgen. De commandant van de 8e compagnie vond zelfs daarin aanleiding de vrouw van den hoornblazer Wongsosemito honorabel te ver melden. „Immer vooraan", zoo luidt zijn rapport, „gaf zij den te volgen „weg aan, waarschuwde waar men zich aan boomstammen kon „kwetsen of het water het minst diep was. Op het bivouac ge- „komen, had zij het eerst eenig eten gereed, ja zorgde hierbij nog „voor verscheidene onderofficieren of bewees kleine diensten aan „onpasselijkeu. Een der officieren had haar deswege den graad van „korporaal toegekend, eene onderscheiding, waarvoor zij zich verre „van ongevoelig betoonde." De verblijfplaats van den Sultan van Assahan bleek intusschen niet veel zaaks te zijn. In eeue moeras gelegen, verleenden smalle dijkjes toegang tot eenige op palen gebouwde vuile en onzindelijke huizen. Daar troonde de weggeloopen vorst!! Alles was er vervallen en onoogelijk. Ook de passer beteekeude niet veelwat er verkocht werd was van En- gelschen oorsprong (Straits Settlements). Wat er van wapens ge vonden werd, alsdonderbussen, lilla's, bajonetteu, kogels, ook bus kruit, had bijna geen waarde. Maar toch smaakte de soldaat in die omgeving genoegen, daar hij in de laatste 10 dagen te veel misères gehad had, om niet met „zeer woinig" tevreden te zijn. Zoo maakte, volgens het rapport van een der compagniescom mandanten, de troep in den namiddag van den 26en September zich „kinderlijk vrolijk", nu het buiten regendeen het binnen toch droog bleef. Den 30e" September embirkeerdea troepen en koelies in booten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 691