- 669
rechteroever van de Tainiang-rivier, in het bijzonder van de plaats,
waar nu onze versterking Seroeway ligt, en voorts hunne verster
kingen te slechten, terwijl instantelijk aan den Kapitein Van Catten-
buroh werd opgemerkt dat de forten, die op den linkeroever gelegen
waren, tot het rijk van Atjeh behoorden en dus ten eenonmale on
gemoeid moesten worden gelaten.
Voor de operatiën te land werdefl nu aaugewezeu de 2° compagnie
en het 1° peloton der 1° compagnie, gezamenlijk onder bevel van
den Kapitein Van Cattenburch, terwijl over het maritieme deel de
Luitenant ter zee Van Thiel het bevel zoude voeren.
Den 14™ October ging het daarop in sloepen voorwaarts, de Ta-
miang-rivier op.
Deze riviertocht duurde vier dagen en liep alweder even vrede
lievend af als al het vorige; op rechter- en linkeroever werden
witte enHollandsche vlaggen uitgestoken, om toch vooral dui
delijk van hunne neiging te doen blijken.
Hiermede liep de tocht ten einde en kon men huiswaarts keeren.
Ka eenig oponthoud te Riouw kwamen de troepen den 31™ October
ter reede van Batavia terug, om den daaropvolgenden morgen, voor
wat de infanterie betreft, weder in de kazerne te Meester Cornelis
te worden gehuisvest.
De Luitenant Freij, die met 23 Europeesebe en 1 Inlandsch
militair wegens ziekte te Riouw had moeten achterbljjven, overleed
aldaar den 28e"October; bovendien overleden gedurende de expeditie
nog 7 mindere militairen.
Bij Gouvernements besluit van 22™ November 1865, N°. 3 ten
slotte werd den Legerbevelhebber opgedragen, om bij dagorder de
tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen, aau den
Majoor Van Heemskerck en aan de troepen, die aan de expeditie
hadden deelgenomen ter zake van den daarbij door hen betoonden
ijver en volharding.
Kota Radja10 Februari 1888.
J. A. Vink,
Majoor der Infanterie.