IELS OVER DE VERPLEGING VAN DEN SOLDAAT TE VELDE. Aan hen, die buiten het leger staan, moge het ongerijmd schijnen, aan bovenstaand onderwerp nog woorden te verspillen, daar velen onwillekeurig, als men van soldaten spreekt, denken aan die ruwe zonen van Mars, die zich op Spartaansche manier voeden met zwarte soep, schoenzooien en een vetkaars als toespijs en die andere lijfs- en levensbehoeften niet kennen, bij wie de bevrediging van dorst en honger als eene zeer ondergeschikte zaak schijnt te moeten worden aangemerkt. In theorie lijkt dat heel mooi, maar in de practijk is het pure onzin. De mensch blijft ook in het kleed van Mars menschvoelt als zoo danig honger en dorst en moet beide verzadigen, wil hij zijn ver plichtingen, die dikwijls met vermoèienden lichamelijken arbeid ge paard gaan, kunnen vervullen. Yoor de bevrediging van honger en dorst van den soldaat te velde te waken, is in 't algemeen de taak der intendance, d. i. deze draagt zorg, dat de soldaat in 't bivak of in 't kwartier het hem toeko mende ration ontvaugt. Dat dit dikwijls op zeer onpractische en ondoelmatige wijze geschiedt, laten we hier buiten beschouwing. Hoe echter de soldaat buiten 't kwartier of bivak, d. i. op marsehen en bij expeditiën, die levensbehoeften bevredigt, daarvoor wordt niet of slechts in geheel onvoldoende mate gezorgd. Ik zal de verpleging van den soldaat slechts bespreken in zoover zij betreft de voedings-en genotmiddelen, waarvoor hjj zelf moet zor gen en die hij ook zelf moet meenemen. Hiermee bedoel ik het stuk brood of vleesch, dan wel een surrogaat voor beide, dat de soldaat bij zich heeft, om op marsch, bij manoeuvres, expeditiën en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 695