673
alleen omdat ze tot dat doel voor ons staat, omdat het ons smaakt
en eindelijk omdat geen enkele reden het ons belet, hoogstens de
vrees dat wij beschonken zonden kunnen worden.
De soldaat nu verwart de veldflesch en haar inhoud met den bor
rel, dien hij in de cantine drinkthjj vergeet, dat hij in zijne veld
flesch een drank meevoert, die niet bestemd is zijn gehemelte te
prikkelen, maar het middel moet zijn om hem voor versmachten te
behoeden, en dat hij hem verkwikken moet, wanneer hij werkelijk
dorst lijdt. Hij vergeet eindelijk, dat hij met den inhoud zijner veld
flesch soms den geheelen dag moet toekomen. Dat nu is geheel
verkeerd.
Neen, veel meer moet hij doordrongen zijn van de leer, dat, even
min als de meegenomen munitie, de inhoud zijner veldflesch doel- en
nutteloos mag worden verbruikt. Dat besef moet hem als 't ware
in merg en been zijn gedrongen. Zijn ook de nadeelen, verbonden
aan munitieverspilling, meer in 't oog springend en gewichtiger, zoo
moet men de somtijds noodlottige gevolgen van de andere niet te
gering schatten.
Een vermoeide, uitgeputte en het versmachten nabijzijnde soldaat
is in sommige omstandigheden nog minder waard, dan een die zijne
munitie verbruikt heeft. Het zijn juist de geringe oorzaken met hare
groote gevolgen, die door de fabel van den ruiter worden geschilderd,
wiens paard een hoefnagel verloren hadde ruiter was te lui, dit
dadelijk te verhelpenhet paard verloor een ijzer, werd kreupel,
stortte bij 't springen over een hindernis en de ruiter brak zijn nek.
De doelmatige spaarzaamheid met de munitie, d. i. die alleen dan
te gebruiken, wanneer het werkelijk noodig is en men kans heeft te
treffen, is een onderdeel van wat men noemt vuur discipline. Het
spaarzame, doelmatige en goed overlegde gebruik der veldflesch zou
ik drinkdiscipline willen noemen. Yuurdiscipline leert een troep
niet door het houden van theorieën, maar door voortdurende oefe
ningen. Hield men den soldaten eene geleerde voordracht over de
bacteriën, die het water bederven, en verlangde men nu van hen,
daaruit practische lessen te trekken, zoo zouden zij waarschijnlijk-
denken: „grau iat alle Theorie." Of wilde men den fuseliers door
eene physiologische voorlezing de nadeelen van het overdadige en.