- «74 - buitensporige gebruik van vochtdeelen verklaren en duidelijk maken, zij zouden vermoedelijk met den graaf Von- Rodeustein, die zich over de verdronken dorpen trachtte te troosten, uitroepen„Man „spricht vom vielen Trinken stets, doch nie vom vielen Durste." Drinkdiscipline leert de soldaat door oefening en deze oefeningen in het leeren verdragen van dorst zijn niet zoo belachelijk, als zij op 't eerste gezicht schijnen; ze zijn trouwens zonder vee! moeite te houden. Bij oefeningsmarschen, velddienstoefeningen, enz. wordt aan officieren en soldaten streng verboden de gelederen te verlaten, om 't een of ander te gebruiken, terwijl het mede is verboden dit door anderen te doen brengen, zoodat de manschappen en officieren dikwijls gedurende den geheelen duur der oefening, d. i. van af het uitrukken tot het afdanken in 't kwartier, zich behelpen moeten met de ververschingen die zij medegenomen hebben, d. W. z. met den inhoud hunner veldflesch. Aanbeveling zoude het verdienen om in den beginne den waarschijnlijken duur der oefening van te voren bekend te maken, deze voorts aanvankelijk niet te lang te doen duren, ze echter trapsgewijze te vergrooten. Yan belang daarbij is het, dat het bedoelde verbod zich ook tot de officieren uitstrekt, want juist bij zulke gelegenheden, waar het geldt ontbe ringen te verdragen, werkt het voorbeeld van den intellectueel en moreel hooger staanden superieur uitstekend. Door zulke oefeningen verkrijgt men, als ze stelselmatig worden volgehouden, het volgende resultaat: De soldaat leert dorst lijden of liever hij gewent er zich aan, met den inhoud zijner veldflesch spaarzaam om te gaan, slechfs dan te drinken wanneer hij werkelijk dorst heeft, en niet, wanneer hij zich verveelt, en dan nog slechts zooveel als noodig ia tot leasching van den dorst; en dat nu is eeno zeer geringe quantiteit. Hij leert begrijpen, dat het volstrekt onnoodig, ja zelfs nadeeling is, om op marsehen, enz. groote quantiteiten vochtdeelen te drin ken. Ten slotte zal ten minste een gedeelte der soldaten een zekere mate van zelfbeheersching verkrijgen, zoodat, vindt men werkelijk water, zij daarvan zullen drinken als verstandige menschen en niet als beesten, onverschillig of her. water goed of slecht, onverschillig of het nadeelig of nuttig is Ik wensch op het laatste in 't bij zonder de aandacht te vestigen, omdat bij velen, zelfs doctoren, de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 699