675 meening heeft ingang gevonden, dat een overvloedig gebruik van water of andere vloeistoffen een zeker middel is tegen zonnesteek. Dat is volgens mijne ondervinding onjuist; in de gevallen, dat ik zonnesteek of dergelijke verschijnselen bijwoonde, kwamen ze ge woonlijk na eene rust of ook wel gedurende deze voor, terwijl de soldaten overvloed van drinkwater hadden. Ik beweer niet, dat het gebruik van water de oorzaak is van den zonnesteekmaar wel dat het water niet in staat is om zoodanige ziekte te voorkomen. Ik heb mij dan ook bij de vermoeiendste marschen te voet en te paard steeds het best bevonden, wanneer ik van tijd tot tijd een beetje brandy dronk. Ik voor mijn persoon neem dan ook op mar schen nooit iets anders mee dan eene kleine flesch met brandy, van ongeveer 200 gram inhoud, waarmede ik in den regel twee, soms zelfs drie dagen toekom. Vroeger had ik een extra-koelie noodig, die mij de voor den marsch benoodigde dranken nadroeg; ik dronk wanneer ik dorst en zooveel tot ik genoeg had, gevoelde mij echter steeds onwel, geraakte uitgeput en ben zelfs eens bewusteloos van het paard gevallen. Is de marsch ten einde en heb ik de rust van den nacht voor me, dan haal ik natuurlijk de schade in. Een te groot gebruik van voohtdeelen, voornamelijk van water, heeft volstrekt geen nut. Op marschen zal de gebruikte hoeveelheid water het individu onnoodig bezwaren. Voorts is het van zeer al- gemeene bekendheid, dat hoe meer men drinkt des te meer men transpireert fen hoe meer men dit laatste doet, des te meer be hoefte om te drinken men gevoelt. Behalve dat een te groot gebruik van vochtdeelen den man onnoodig belast, gevoelt hij den dorst spoedig des te heviger, zonder dat hij een ander voordeel heeft behaald, dan zijnen dorst te hebben gelescht, en dit had hij ook kunnen verkrijgen door een minimum hoeveelheid vocht. De mensch is geen kameel, die voor eene paar dagen tegeljjk water kan drinken. Ik ben stellig overtuigd, dat met de invoering van den door mij bedoelden maatregel, het getal der van uitputting neergevallenen op marschen in streken arm aan water, aanzienlijk minder zal worden, evenals het getal der tengevolge van het gebruik van slecht of te veel water ziek gewordenen. De soldaten zullen dan tevens veel minder van den dorst te lijden hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 700