684
voudigste vinden, want al de overige, hierboven aangege
ven voorstellen zijn meer of minder gecompliceerd en ver-
eischen in ieder geval administratieven omslag, daar in de
tarieven, die in oorlogstijd of bij expeditiën in werking treden, het
ration zeep moet opgenomen worden dat ieder man alsdan koste
loos ontvangt.
Ik ben bij dit onderwerp wat langer blijven stilstaan, eensdeel
omdat ik het lijden der soldaten, dat uit gemis aan zeep voortkomt,
bij ondervinding ken, anderdeels omdat ik meestal, wanneer ik met
troepenofficieren over dit onderwerp sprak, de hevigste tegënspraak
ondervond. Nog onlangs verklaarde mij in allen ernst een overigens
zeer krijgservaren officier, dat de soldaat te velde eenvoudig geen zeep
noodig had en daaraan ook geen behoefte gevoelde. Ik was toevallig
in de gelegenheid met den inhoud van den veldkoffer van dezen of
ficier kennis te maken en daaronder bevond zich, behalve andere
toiletartikelen, ook een kistje met amandelzeep.
Tot zoover over de verpleging van den soldaat.
Thans zij het mij veroorloofd nog met een enkel woord te
spreken over eene behoefte, welker bevrediging wel is waar niet direct
tot de verpleging van den soldaat behoort en evenmin voor de gezond
heid en het leven onmisbaar maar toch zeer wenschelijk is. Ik be
doel de behoefte aan tabak, die ieder rooker heeft; en verreweg de
meeste soldaten zijn sterke rookers. Zooals ik reeds zeide, het tabak-
rooken is geeue levensbehoefte, toch is het een genot dat men, gelijk
ieder rooker me zal toegeven, ongaarne mist, en dat ons daarentegen
menige ontbering en menig ongemak helpt verdragen. Met het rook
wolkje der sigaar of pijp keert de verloren opgewektheid terug, vergeet
men de vermoeienissen van gisteren en van morgen. De schildwacht
verdrijft met het rooken niet alleen den slaap, maar ook de muskieten.
Ik behoef mij niet in physiologische en psychologische beschou
wingen te verdiepen, het zijn toch feiten, die bijna een ieder uit eigen
ondervinding kent, en die wellicht voor een deel hunne verklaring
daarin vinden, dat wij allen onvolmaakte menschen zijn, wien het
moeilijk valt gewoonten af te leeren en wier goed humeur en goede
wil dikwijls van zeer kleine oorzaken afhankelijk zijn. Ieder iroe-
penofficier zal echter ook weten, dat goede wil en een goed humeur