689 Begin van 1861: 86 schepen met 2409 stukken, 1862: 264 4557 jt 1863: 427 6268 1864: 621 1865: 671 einde 1865: 762 Men kan aannemen, dat de Noordelijke en Zuidelijke staten te zamen gedurende den oorlog 2700 schepen bezeten hebbeD. Wie zich echter op grond dezer buitengewone uitkomsten mocht voorstellen, dat de Yereenigde Staten ook in de toekomst zulke resultaten kunnen bereiken en dus in vredestijd geene behoorlijke vloot behoeven, zal bitter teleurgesteld worden. Gedurende den burgeroorlog stond de techniek der oorlogsmarine nog op een zeer laag standpunt. Pantserschepen werden nog slechts op zeer eenvoudigen voet gebouwd, torpedo's bestonden nog alleen in den vorm van zeer onvolkomen zeemijneu; getrokken geschut trof men in Amerika nog bijna niet aan. De inwendige inrichting der oorlogsschepen verschilde van die der handelsvaartuigen niet zoo aanmerkelijk als tegenwoordig het geval is en de laatsten konden dus gemakkelijk tot oorlogsschepen gewijzigd worden. De stoom schepen hadden eene zeer geringe snelheid en zeilschepen telden derhalve nog mede. De Noordelijke staten hadden van den aanvang af de overmacht en konden dus ongestoord voortgaan met de uit rusting hunner vloot en een groot aantal particuliere stoomschepen aankoopen en in oorlogsschepen veranderen, welke niet slechter waren dan die der Zuidelijken. Geen dezer uitzonderingsgevallen zal zich echter voordoen in een toekomstigen oorlog der Yereenigde Staten en zij zullen nimmer meer in de gelegenheid zijn, eene vloot na het uitbreken der vijandelijk heden te improviseeren. In den tegenwoordigen toestand der oorlogsvloot zijn de Vereenigde Staten echter zelfs niet tegen Denemarken of Griekenland opgewassen en zoowel de Chineezen als de Japanners zijn, wat het materieel betreft, in het bezit van eene aanzienlijk betere zeemacht dan de Noord-Ameri kanen, die zelfs geene overmacht kunnen ontwikkelen tegenover Brazilië, Chili en de Argentijnsche republiek, die alle betere schepen hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 714