695
Nog onbegrijpelijker klinkt het advies der commissie omtrent
torpedobooten
„Voor torpedobooten, in de open zee te gebruiken, zijn dezulke
„aan te bevelen, die in staat zijn, behalve hunne torpedo-uitrusting,
„ook nog een zwaar boegkanon te voeren. Zij zouden 450 ton
„groot moeten zijn en eene 13-mijls vaart hebben; vijf zulke
„vaartuigen zouden moeten worden gebouwd. Voor de haven- en
„kustverdediging worden tien Hereshoff'sche torpedobooten voorge
steld.
Vijf zeebouwende torpedobooten dus, terwijl 200 niet te veel zouden
zijn voor de tweede zeemogendheid der wereldEene 13- mijls vaart,
terwijl kruisers reeds 18 mijlen koudeu loopen! Een zware vuurmond,
wellicht om de nadering reeds uit de verta aan te kondigen? Tien
kleine booten, in plaats van de 400, die minstens zouden noodig zijn
voor de verdediging der tallooze havens, landingsplaatsen en rivier
monden, en dan nog van een algemeen veroordeeld type
Eindelijk verlangde de commissie nog 10 „torpedo-kruisbooten"
van 100 voet lengte en. 21 mjjlen snelheid.
Volgens de voorstellen der commissie zoude de vloot in 1889, met
inbegrip der nog „bruikbare" oude schepen, tellen:
21 pantserschepen (waarvan 5 verbouwd),
70 kruisers (waarvan 38 nieuw),
5 ramschepen (nieuw),
5 torpedo-kanon-booten (nieuw) en
20 torpedobooten (nieuw).
Inderdaad zal de sterkte in het volgende jaar echter niet meer
bedragen dan
19 pantserschepen (waarvan 5 verbouwd),
30 kruisers (waarvan 5 nieuw) en wellicht een dozijn tor
pedobooten, van welke tot nu toe slechts één in aanbouw is. Trekt
men daarvan af de schepen die slechts als oud ijzer en hout mogen
rekenen, dan zal deze groote handelsmogendheid in 1889 bezitten:
5 Monitors,
20 zeewaardige kruisers (waarvan slechts 6 met meer dan 10-
mijls vaart) en
eenige torpedobooten.