707 „de geweertransformatiëu, die de Frausche pers niet hoog genoeg kou „roemen, ons bleken al zeer weinig waarde te hebben. Het feit van „de aanneming van een klein kaliber in Frankrijk is voor ons, zoolang „wij daarvan niet meer hooren, dan ook volstrekt geen waarborg, „dat de oplossing der kaliberquaestie reeds zóóver gevorderd is, dat „wij daarvoor onze transformatie zouden moeten uitstellen. „Wij zullen de laatsten zijn om de groote voordeelen van het „klein kaliber te ontkennen, maar we zullen ook onder de eersten „behooren, die zeggen zullen, dat op dit oogenblik het vraagstuk „nog niet voldoende is opgelost voor een legerhetwelk het zeer groote voordeel heeftdat zijn geweer door tramformatie in een zeer goed repeteergeweer veranderd kan worden. „Onder de gunstige omstandigheden kan men niet verwachten, dat „vóór het najaar van 1888 een klein-kalibergeweer, dat in alle „opzichten degelijk is beproefd, zoude kunnen worden aangeboden. „Worden dus op de begrooting van 1889 hiervoor de noodige gelden „aangevraagd, dan rekent men zeker niet te veel tijd. Wanneer zal dan „echter de Infanterie haar geweer krijgen? Bij dit nieuwe geweer „behoort eene geheel nieuwe munitie. Het leger moet dus ook „andere patronen ontvangen, maar, omdat aan een veldleger niet „tweeërlei soort van munitie kan worden medegegeven, kan zijne „infanterie niet met twee soorten van geweren van verschillend kaliber „te velde gaan. Het eerste klein-kalibergeweer mag dus eerst uit gegeven worden, wanneer b. v. 50.000 exemplaren gereed zijn, „terwijl deze geweren weder niet in gebruik mogen gegeven worden, „vóórdat er een voorraad per geweer van 250, d. i. van 12.500.000 „nieuwe patronen is aangemaakt. De moeielijkheid, dat de troep „eerst met het nieuwe geweer bewapend kan worden, wanneer een „zeer groote voorraad geweren en zeer groote voorraad munitie zijn „aangemaakt, zal zich altijd blijven voordoen, wanneer een geweer van „minder kaliber wordt ingevoerd. Daar het nu niet te loochenen is, „dat het laatste toch niet op den duur te ontwijken is, zoude men „zich ook op dit oogenblik door de zwarigheden, welke altijd aan het „aannemen van een nieuw kaliber verbonden zijn, niet mogen laten „afschrikken. Wel echter mag en moet men zich in deze zorgvolle „tijden afvragenHoelang zal het echter duren, eer zulk een groote

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 732