712 beide vizieren op gelijke afstanden toch wel dezelfde zijn. Maar afgescheiden hiervan bomen de hier bedoelde gevallen zoo zeld zaam voor dat het toch geen raison heeft, dit tegenover den gewonen toestand van den soldaat in het gelid te stellen. De verhouding van de gevallen, dat de enkele soldaat bij verrassing met de klep op 't voetstuk zoude vuren, tot die, dat in het gevecht bij salvo's vergeten wordt de klep op het voetstuk te plaatsen, zal wel gerust als 1: 100 kunnen aangenomen worden; en wat zal nu van meer gewicht zijndie enkele schoten (waarbij de man nog niet eens goed zal mikken) of die honderde salvo's met een verkeerd vizier gelost? Ik heb mij in mijn kort opstel niet bezig gehouden met de bijzondere zienswijzen van vreemde schrijvers, die dikwijls ook nog veel van elkaar verschillen, doch zekerlijk altijd op geheel andere toestanden en vecht- wijze gebazeerd zijn. Niet alle door die schrijvers verkondigde theorieën gaan ook voor ons op. Het vuurgevecht in Europeesche oorlogen begint van weerskanten op de verste afstanden, terwijl wij, nog afgescheiden van de eigenaardig heden van het terrein, dat meestal vuren op groote'afstanden niet toelaat, tegenover een vijand staan die niet, gelijk de Europeesche, verdragende geweren en geschut heeft, en zich niet in zulke groote gesloten massa's vertoont, weshalve wij ongehinderd eerst tot op korten afstand tot hem kunnen naderen. Wij kunnen dus meestal het vizier van 250 M. onver anderd laten, dat juist zulke groote waarde heeft, terwijl in Europa in den regel begonnen wordt met de vizierklep in de hoogste standen en dit dus later veranderd moet worden. De geachte schrijver maakt ook melding van Duitsche, Fransche, Belgische, Zweedsche en Italiaansche geweren, die alle een standvizier van 200 M. hebben! Wel dan staan die vreemde schutters, wanneer zij, op zich zeiven staande, vuren moeten ten achter bij de onzen, want wij hebben een standvizier van slechts 150 M. en ik toonde reeds aan, dat het niet moeielijk is te verkrijgen, dat de man dit vizier in die uitzonderingsgevallen gereed heeftal heeft hij normaal de klep op 't voetstuk. Een standvizier behoeft evenwel nog niet per se het normale vizier te zijn. Het moest dit vroeger bij ons zijn, omdat het toen nagenoeg altijd, ook in het gevecht, bij individueel zoowel als salvovuur, gebezigd werd, doch niet alleen omdat de op zich zelf vurende man het wel eens noodig heeft om op een knielenden of kruipenden vijand op 50 M. afstand te vuren. Ook nog om andere redenen is het te veroordeelen, normaal de klep

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 737