60
ten op te doen, werkt uitstekend; een kort verblijf in Europa blijkt
alleszins voldoende te zijn en een verblijf in de bergklimaten van
Indië is dikwijls reeds genoeg. Kosten voor den staat zijn boven
dien aan die talrijke verloven niet verbonden, daar de verlof
gangers niet vervangen en slechts bij uitzondering overtochtsgelden
genoten worden. De dienst in de vredesgarnizoenen gedurende de
heete zomermaanden laat eindelijk de tijdelijke afwezigheid van twee
of meer officieren per korps steeds toe.
In verband met het vorenstaande mag hier nog met een enkel
woord gereleveerd worden, dat ook de pensioenregeling gunstig op
het officierskorps terugwerkt, omdat zij den betrokkenen een onbe-
zorgden ouden dag verzekert. Is het verschil tusschen de trakte
menten der officieren in Britsch- en Nederlandsch-Indië niet bij
zonder groot, met de pensioenen is dit wel het geval. Het minste
pensioen voor de officieren van het Staff corps na 20 dienstjaren is
250 en klimt dan, met de dienstjaren op tot 750 voor den
kolonel na 32 dienstjaren. Onder dienstjaren moet ook hier steeds
diensttijd als officier, waar ook doorgebracht, worden verstaan. De
pensioenen der officieren van Britsche korpsen zijn echter belangrijk
minder. Aan hen, die binnen de 20 jaren den dienst wegensjlicha-
melijke ongeschiktheid verlaten, wordt slechts tijdelijk pensioen
toegekend.
Eindelijk nog eene opmerking, nl. dat het concubinaat nagenoeg
onbekend is. De gevolgen hiervan doen zich in sterke mate gevoelen
door de geheel afgezonderde positie, die de halfcastes in de Britsch-
Indische maatschappij innemen. Ouder de troepenofficieren worden
zij niet aangetroffen; wel echter in vrij groote mate onder de offi
cieren van gezondheid.
Resumeert men thans alles, wat over de opleiding en vorming
van den officier, zijne levenswijze, den omgang met meerderen en
kameraden en zijn vooruitzichten gezegd is, dan kan het geene ver
wondering baren, dat de resultaten zoo goed zijn.
De officieren zijn in het algemeen krachtige, geharde, levenslustige,
onverschrokken mannen, bijna allen goede ruiters, ook die van de
niet-bereden wapens, die nagenoeg allen rijpaarden en ponies houden,
hetgeen in het Staff corps trouwens verplicht gesteld is. Zij zijn