716 daar intusschen aan liet hoofd der IIC afdeeling van het Departement van Oorlog, waarbij de belangen der Infanterie behandeld worden, reeds een generaal-majoor van dit wapen was geplaatst. Niemand dacht, dat dit althans meer anders zou kunnen zijnimmers wanneer de quaestie van den Chef der Infanterie niet in beginsel volkomen beslist ware geweest, welk raison d'etre had dan de bevordering van den Chef van den Ge- neralen 8taf en van een Kolonel der Artillerie, met verlof in Nederland, tot Generaal-majoor? Hoe onomstootelijk deze logica ook zij, thans heeft de benoeming van een Generaal-majoor, afkomstig van het Wapen der Artillerie, tot Chef der ID afdeeling van het Departement van Oorlog ons de schillen van de oogen doen vallen. En wij mogen er wel bij voegen de wanhoop in het hart doen dalen, want met geen andere gevoelens kunnen wij denken aan de antwoorden, welke op de volgende vragen kunnen gegeven worden Hoeveel zijn de grootste belangen van de Infanterie achteruitgegaan door de pogingen, om dit wapen uit zijn verval op te heffen? En hoelang zal het nog duren, vóórdat uitvoering gegeven is aan een algemeen als logisch erkend beginsel, waarvan men de consequentiën, voorzoover zij andere wapens betroffen, reeds onmiddellijk heeft uitgevoerd MEDEDEELING. De heer J. F. Breijer, die sinds eenigen tijd de redactie van dit maandschrift tijdelijk waarnam, is met deze aflevering definitief als mede redacteur opgetreden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 741