63
nemen echter daaronder geene groote plaats in. In het algemeen
maken de officieren in de hoogere rangen van het Britsch-Indische
leger den indruk van voortvarend, opgewekt en goed berekend voor
hunne taak te zijn en geene vrees voor het dragen van verantwoor
delijkheid te koesteren. Dat voor den Geueraalsrang hooge eischen
gesteld worden, kan blijken uit het feit, dat van de kolonels slechts
een zeer gering percent tot Generaal bevorderd wordt. Als een voor
beeld, in hoe hooge mate lichaamsoefening ook bij de hoogste officie
ren op prijs gesteld wordt, diene dat ik te Simla den opperbevelhebber,
Generaal Sir Frederick Roberts, zag mederijden bij een wedstrijd in
tent-peggingwaarbij hij naar mijne meening een der beste en stout
moedigste ruiters was, dat hij zelf medeschoot in wedstrijden met
het geweer en dat een ander Generaal met verscheiden, veel jongere
menschen het vermoeiende cricket-spel speelde.
Moeielijk zoude het voor mij zijn, een bepaald antwoord te geven
op de vraag, of ik geen algemeene tekortkomsten in het Britsch-
Indisch officierskorps heb opgemerkt. Mag ik naar mijne persoon
lijke overtuiging antwoorden, dan zeg ik volmondig: neen. Moet
ik als maatstaf van beoordeeling nemen de eischen, die ik meer
malen zag stellen, dan kan ik mededeelen, dat het mij opviel, dat
de oppervlakkige kennis van vakken, die voor hun dienst geheel of
grootendeels nutteloos te achten waren, bij hen dikwijls gemist werd
dat in maatschappelijke verhoudingen buiten dienst de militaire rang
geen ander onderscheid trok, dan dat waarop hoogere leeftijd en
positie gepaard aan meerdere ondervinding onder alle beschaafde
menschen aanspraak gevendat nauwkeurigheid in zaken van onder
geschikt belang als geringe verdienste gold en dat aan geleerdheid
slechts eene bescheiden plaats werd ingeruimd na het karakter en
de practische bruikbaarheid.
Organisatie van de expeditionnaire troepenmacht in Opper Burma.
Het doel, dat bij de aanzienlijke vermeerdering der troepenmacht
in Opper-Burma in het najaar van 1886 voorzat, was: feitelijke
occupatie van het uitgestrekte grondgebied en onderdrukking van
alle vijandelijkheden en rooverijen door het vernietigen der benden.
Tot bereiking hiervan werd vereischt, de bezettingstroepen te splitsen