76
officieren bij de meeste Infanterie-regimenten gaan nog officieren af
voor het depot of in bijzondere betrekkingen, dan wel wegens ontstentenis
of ziekte; hiertegenover staat echter dat steeds eenige officieren op
proef bij de Inlandsche korpsen gedetacheerd zijn. De sterkte bij de
meeste Cavalerie-regimenten (9 combattanten) is, ook met het oog op
de geringere sterkte dier korpsen, meer voldoende te achten.
Ook achten Britsche officieren de verdeeling der Cavalerie-regimenten
in vier squadrons doelmatiger dan die bij de Infanterie in twee ivings
en zouden zij een Inlandsch Infanterie-regiment willeu verdeeld zien
in vier compagnieën, ieder gesplitst in twee halve compagnieënde
Europeesche officieren zouden dan kunnen zijn
1 commandant,
4 compagniescommandanten,
4 officieren bij de compagnieën,
1 adjudant,
1 quartermaster en
1 officier van gezondheid.
Totaal 12 officieren; verder Inlanders:
8 commandanten van halve compagnieën,
8 officieren bij de halve compagnieën.
Totaal 16, evenals thans.
Geheel onvoldoende is het aantal Britsche officieren bij de zoo
genaamde „ongeregelde" korpsen, onder anderen bij de regimenten
Infanterie en Cavalerie van het Hyderabad contingent (4 combat
tanten en 1 officier van gezondheid).
Zeker is het, dat de van vele zijden gewenschte vermeerdering van
het aantal Britsche officieren de waarde der Inlandsche korpsen,
vooial tegenover Europeesche troepen, aanzienlijk zoude doen stijgen.
Functiën van adjutant en quartermaster. De adjutant bij de
regimenten Infanterie en Cavalerie is een der regiments-officieren en
belast met nagenoeg dezelfde functiën, welke hij bij de korpsen in
het Nederlandsch-Indische leger vervult Bovendien echter voert hij
de administratie der soldijen, bij de Britsche korpsen alleen te velde,
omdat de paymaster dan achterblijft, en bij de Inlandsche regimenten
ook in de vredesgarnizoenen. De quartermaster is bij de Britsche
korpsen een in den regel uit den onderofficiersstand opgeklommen