De Indische Infanterie. Nadere beschou
wingen van W. A. Coblijn, Ridder der M.
"W. O., geponsionneerd kolonel van het N.
I. leger.
's-Gravenhage, de Gebroeders Van Cleef
1887.
Deze tweede brochure van kolonel Coblijn is eene wederlegging van de
minder gunstige eritiek, waartoe zijn eerste werk, eveneens getiteld De
Indische Infanterieaanleiding gegeven heeft. Die eritiek werd uitge
sproken door de kapiteins der Infanterie P. van Lawick van Pabst en
L. F. A. Winckel in het I. M. T. van 1887 No. 6 en door den kapitein
van den Generalen staf J. J. K. de Moulin (thans majoor der Artillerie)
in de nummers April, Mei, Juni en Juli van het Militair Blad, jaargang
1887.
Nu de behoeften en belangen der Infanterie veel ruimere erkenning
beginnen te ondervinden, kunnen wij overtuigd zijn, dat de beschouwin
gen en voorstellen van kolonel Coblijn evenals die zijner bestrijders al-
gemeene belangstelling hebben opgewekt, niet alleen bij de Infanterie-
officieren van het Indische leger, maar ook bij tal van kameraden van de
andere wapens. Het kan dan ook ons doel niet zijn, den S. stap voor
stap te volgen op den weg, dien hij in de aangekondigde brochure heeft
ingeslagen, om de door zijn tegenstanders geopperde bezwaren te weder
leggen. Wij wenschten alleen opnieuw de aandacht te vestigen op dezen
belangrijken arbeid van kolonel Coblijn, die in verscheidene opzichten
thans meer in détails treedt en daardoor zijn eerste geschrift, dat slechts
in groote trekken uitgewerkt is, op sommige punten aanvult en op an
dere met klem verdedigt.
Verwonderen kan het ons niet, dat de S., die zooveel jaren met toe
wijding bij de Infanterie gediend heeft, eene zoo degelijke kennis van
zijn wapen bezit en daarvan zooveel studie heeft gemaakt, zich niet zon
der tegenspraak heeft nedergelegd bij de afbrekende eritiek van majoor
De Moulin noch bij diens bevoegdheid tot oordeelen over de gewichtigste