474
over verschillende zaken dan wanneer men maar een klein gedeelte
van dien tijd op een eenigszins groote plaats ouder menschen heeft
doorgebracht.
't Financieele moge een groote factor zijn bij overplaatsingen,'t in-
tellectueele en iudividueele is, geloof ik, van nog meer belang. Velen
onzer zouden het desnoods nog kunnen vinden met groote verhui-
zingskosten, maar jaren buiten een beschaafden menschenkring te
blijven dat hielden de meesten, geloof ik, niet zoo heel lang uit.
Ik voor mij vind dit natuurlijk; iemand, die eenige opvoeding ge
noten heeft en er aanspraak op maakt voor een beschaafd mensch
door te gaan, moet geestelijk voedsel ontvangen, niet louter uit boeken,
doch voornamelijk uit de samenleving. Daarom ik cursiveer is
het m. i. onbillijk dat sommigen jaren op groote plaatsen blijven en
anderen dien tijd op buitenposten moeten doorbrengen.
Ik geloof dat eene gepaste afwisseling, waarbij natuurlijk met
's lands gelden rekening dient gehouden te worden, dienaangaande
veel zou bijdragen om een opgeruimden geest ouder ons korps
voornamelijk kapiteins en luitenants te houden. Want juist die
ongelijkheid in de overplaatsingen geeft tot ontevredenheid aanleiding.
Nu kan ik U eerlijk mededeelen dat ik hier onpartijdig spreek, want
ik heb nog al afwisselende garnizoenen gehad en wensch mij daar
omtrent volstrekt niet te beklagen.
Wat dien zivaren dienst op de buitenposten betreft, neem mij niet
kwalijk als ik zoo vrij ben daarin gedeeltelijk met U van meening
te verschillen. Misschien hebt gij bij 't schrijven daarvan posten op
Borneo op 'toog gehad en wilt wedergeven wat gij daar aanschouwd
hebt. Nu, ik kan daarover niet oordeelen, doch zou U het tegendeel
kunnen aantoonen van posten op een ander onzer groote Sunda-eilanden-
Over dienstreizen en commissiën sprekende, zegt gij (blz. 250)„Zoo
ziet men inspecteurs op de buitenbezittingen, enz."
Ja, juist, al die groote inspectiereizen en die kleine commissiën
zijn èn zeer groot nadeel voor den Lande èn steenen des aanstoots
die best verwijderd of minstens kleiner gemaakt konden worden
in 't oog van hen, wien ze niet of zelden te beurt vallen,
We willen hopen dat art. 124 van het Reglement op den Garni
zoensdienst zoo stipt mogelijk zal worden nagekomen. En dat een