598
tegenwoordige militaire organisatie als eene voorloopige moet worden be
schouwd. Men mag niet toestaan dat op 4000 mijlen afstand van Frank
rijk eene zoo talrijke troepenmacht vertoeft, die bij een Europeesehen oor
log in het vaderland zoo goed te gebruiken zoude zijn. Als morgen de
oorlog met Duitschland uitbreekt, zullen stellig de 3 bataljons zouaven
en het bataljon jagers teruggeroepen worden, waardoor de bezettings
divisie gedesorganiseerd zal worden. Daarom is het beter in tijds
het Europeesch element tot een minimum terug te brengen en de
Inlandsche troepen te versterken.
De ervaring in den jongsten oorlog heeft bewezen, dat de Inlandsche
soldaat wel dapper van aard is, maar dat die eigenschap eerst be
hoorlijk ontwikkeld wordt door den steun van het Europeesche
element. Zeer dikwijls heeft men de Anamsche of Tonkinsche tirail
leurs, ja zelfs de sedert kort opgeroepen militieplichtigen, onder de
aanvoering van Fransche officieren, Chineesche en Anamsche benden
met succes zien weerstaan, ja zelfs die zien aanvallen, hoewel zij veel
grooler in aantal en evengoed bewapend waren. Als dergelijke
Inlanders dus een weinig oorlogservaring hebben opgedaan, zal men
zich verzekerd kunnen houden dat zij, gesteund door Europeesch
kader en door eene kleine kern van Europeesche soldaten, uitstekend
zullen voldoen tegen de vijanden, die wij op onze grenzen te bestrij
den hebben. Hoewel klein van gestalte en van een eenigszins min
uiterlijk, zijn het uitstekende soldaten, onvermoeibaar, zeer vatbaar voor
tucht, bijzonder moedig, gehoorzaam en aanhankelijk jegens hunne
meerderen. In de handen van den Europeaan, die hen weet te lei
den en hun vertrouwen heeft gewonnen, kan men zeer veel van hen
verwachten.
De groote zaak is dus te zorgen voor een uitmuntend kader.