606 Bij de afsluiting van het beheer over het eerste werkjaar onzer vereeni- ging heeft het bestuur zich de vraag gesteld, of die vereeniging in dat jaar aan haar doel beantwoord heeft. Die vraag vermeent het bestuur bevestigend te mogen beantwoorden. Wel is waar was het aantal sterfgevallen onder de leden zeer gering, verre beneden hef op grond van de vroeger verzamelde gegevens als normaal aangenomen percentagemaar in die weinige gevallen is de ver eeniging onmiddellijk bij de hand geweest en zijn de uitkeeringen gedaan of ter beschikking van de rechthebbenden gesteld binnen een paar dagen na het overlijden. oorts wordt vermeend, dat in alle voorgekomen gevallen de uitkeering aan de nagelaten betrekkingen of vrienden werkelijk meerdere of mindere zorgen, welke in zulke oogenblikken dubbel zwaar drukken, heeft verlicht of weggenomen. Een tweede vraag, welke zich voordoet, is deze: is in het afgeloopen jaar door het officierskorps van het Aed.-Ind. leger algemeen de nattige strekking van de vereeniging erkend, en heett de erkenning zich getoond in eene algemeene deelneming aan de vereeniging? Het ledental was op 1 Januari 1887 bij den aanvang van de werking der vereeniging 421, dat is nog niet 1/3 van het aantal officieren en op ultimo December van dat jaar 768 of ruim de helft van dat aantal. Het aantal van 768 is nog niet voldoende om het bedrag van de uit keering op het maximum laat ons liever zeggen op het normaalcijfer van f 1000 te brengen. En daartoe moeten wij toch komen. Het beste middel om dat doel te bereiken is in uwe macht, M. H. De meesten uwer zullen na korteren of langeren tijd van hier naar elders worden overgeplaatst; brengt dan d9 bij u bestaande belangstelling, die uit uwe toetreding en uit uwe aanwezigheid in deze vergadering blijkt, naar elders over en tracht hen, die nog geen lid zijn, de overtuiging te schenken van het recht kameraadschappelijke doel dat elk onzer met zoo luttele geldelijke middelen kan bereiken. Bij dit eerste verslag zooveel mogelijk het reglement onzer vereeniging op den voet volgende, zjj omtrent het bestuur het volgende vermeld. Het beschermheerschap over de vereeniging werd voor den aanvang van het werkjaar aangeboden aan en welwillend aangenomen door Z. E. den toenmaligen Legercommandant, Luit.-Generaal Pfeifferdoor wien werd toegestaan dat, voorloopig voor twee jaren, de inning van de con- tributiën vergemakkelijkt zou worden door de medewerking van de offi-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 631