VARIA. Nog eens: de vizierklep." Op mijn kort opstel over de plaatsing der vizierklep bij ons geweer in de 3e Afl. van dit tijdschrift volgde in de 4e Aflevering eene repliek, getiteld: „Waarom het standvizier het normale vizier is," door R. Alhoewel ik erkennen moet, dat ik door de minder heusche wijze (m. i. geheel onverdiend), waarop de schrijver R. mijn eenvoudig geschreven stukje heeft meenen te moeten beantwoorden, onaangenaam getroffen werd, zoo acht ik mij toch verplicht hierop te antwoorden. Het is, meen ik, niet moeielijk te gissen wie de schrijver R. is; en is mijne gissing juist, is het de wegens zijne kunde bekende en geachte schrijver, gelijk ik vermoed, dan bevreemdt het mij te meer, dat een juist op dit gebied zoo gunstig bekend staande autoriteit, de strekking van mijn opstel zoo ten eenenmale verkeerd heeft begrepen. Yerre toch van mij te willen aanmatigen een geleerd betoog of wel iets nieuws op ballistisch gebied te willen leveren, meende ik dat elk on bevooroordeelde daaruit niets anders zoude opmaken, dan dat ik had wil len aantoonen, hoedanig tengevolge der veranderde vizierinrichting en der voor het gebruik daarvan gegeven voorschriften in den vervolge het vizier „klep op 't voetstuk" niet alleen meer op den voorgrond treedt, doch nagenoeg uitsluitend zal gebruikt moeten worden, daarentegen de groote rol, die vroeger het standvizier speelde opgehouden heeft en dit vizier slechts bij groote uitzondering zal gebruikt worden; terwijl ik er nog op wees dat, hetgeen de practijk genoegzaam heeft geleerd, men in het gevecht op het stellen der vizierklep niet te veel vertrouwen moet, doch dit in de meeste gevallen zal vergeten worden; en ben ik daarom tot de conclusie gekomen van de wenschelijkheid, om dit meest, ja na genoeg uitsluitend gebezigde vizier steeds gereed te hebben. Dat de geachte schrijver R. de strekking van mijn opstel en mijne be doeling verkeerd heeft opgevat, blijkt m. i. duidelijk daaruit, dat hij mijne vraag omkeert en daarna op de door hem zeiven gestelde vraag met zijn betoog doorgaat, om het nut van het standvizier als normaal vizier voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 734