104 Waar de richtmethode op den voet zooveel practische voordeelen bezit, zal het den lezer, die kennis maakte met het Duitsche schiet- voorschrift van 1887, voorzeker bevreemden, dat daarin bij de indi- vidueele schietoefeningen die richtmethode, welke in 1877 ingevoerd en in het voorschrift van 1884 behouden bleef, verlaten is. In den Militairen Spectator van 1887, blz. 785-804, wordt het Duitsche voorschrift van 1887 besproken en blijkt het duidelijk, dat die schrijver met de Duitsche individualiseerende schietopleiding dweept. Wij gunnen hem gaarne dat genot, maar zijn uitermate dankbaar, dat ons zoodanige opleiding niet opgedragen is, want wij verklaren ons onbekwaam den soldaat zeventien richtregels niet alleen in te pompen, maar ook in het gevecht te doen toepassen. (Zie D. S. Y. blz. 74 of Mil. Sp. blz. 788.) Wij vinden het Duitsche voorschrift, uit een tactisch oogpunt beschouwd, uitmuntend; maar houden ons, wat zijne individueele opleiding betreft, aan het oordeel van den generaal Prins Hoiienlohe reeds in 1884, dus vóór de invoering van het laarste voorschrift, uitgesproken en thans, naar onze meening, van dubbele waarde„Een „ander punt, dat mij op het hart ligt, is, dat onze manschappen veel „te veel getallen leeren en onthouden moeten, zóóveel, dat het boven „het begrip gaat van eenvoudige en ongeoefende koppen. Denk maar „eens aan de voorschriften der schietschool met hare velerlei mikpunten „op de verschillende afstanden. „Ik kan de juistheid van hetgeen de schietschool voorschrijft niet „betwisten, maar voor den gewonen mensch is dat te veel om te „onthouden. Mij dunkt, het moet voldoende zijn, als hij weet, dat „hij tegen cavalerie op een afstand van 400 M. en daar beneden „slechts het vizier van 400 M. moet bezigen en altijd op de hoeven „der paarden moet richten, en dat hij op afstanden beneden 400 M. „op éénmansdoelen slechts de kleine klep nemen en op de voeten mikken „moet. Zoodoende heeft hij slechts twee vizieren te onthouden. (1) „Op grootere afstanden moet hij er aan gewend worden steeds op „het commando van zijn officier het vizier te stellen. (1) Bij liet nieuwe Duitsche repeteorgeweer is de dracht van het standvizier van 270 tot 200 M., die van de kleine klep van 350 tot 300 M. verminderd. In den regel wordt het magazijnsvuur slechts met een dezer vizieren afgegeven»

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 113