112
aantal punten" dat hij in vergelijk inet vroeger behaalt, of hij in ge
oefendheid is vooruitgegaan.
Door den onderwijzer moet veel gewicht gehecht worden aan het
zoo juist mogelijk opgeven van het punt, waarop de schutter is af
gekomendat is het punt, waarop de vizierlijn gericht was op het
oogenblik, dat het schot afging. Eene gedachtelooze melding: „goed
afgekomenzooals de Inlandsche soldaat dikwerf mompelt, moet niet
geduld worden, maar van de schutters der 2e klasse moet gevorderd
worden, dat zij luid melden: „rechts", „links", „boven" of „onder",
naarmate zij ten opzichte van het voorgeschreven mikpunt zijn afgekomen.
Om den soldaat hiertoe te brengen en hem tevens bedaard te doen
blijven, moet men hem dwingen het geweer, na het afgaan van het
schot, nog eenige oogenblikken in den aanslag te houden en met het
rechteroog naar het doel te zien, terwijl hij dan meldt, hoe afge
komen is; eerst daarna wordt rustig afgezet. Heeft de schutter dit
in de 2e klasse behoorlijk geleerd, dan kan men hem in de 1° klasse
er toe brengen om te beoordeelen, waar zijn kogel vermoedelijk ge
troffen heeft.
Hoewel de oefeningen der 2e klasse elkander zonder voorwaarden
van overgang opvolgen, moet toch de schutter aan eene voorwaarde
voldoen om tot de le klasse over te gaan. Hij moet namelijk in alle
oefeningen te zamen het snelvuur niet medegerekend 75 punten
behalen. Bedraagt dit aantal minder, dan doorloopt hij de oefeningen
der 2e klasse opnieuw.
De oefeningen der le klasse hebben tot doel den soldaat op te leiden
tot scherpschutter, dus om hem juist te leeren schieten. Daarom maakt
men bij die oefeningen veel gebruik van de schijf voor het juistheids
schotde cirkelschijfbij welker samenstelling rekening is gehou
den met de spreiding van het wapen.
Bij gebruik van het standvizier heeft men op den afstand van 150 M.
een vizierschot, d. w. z. theoretisch treft men het punt, waarop de
vizierlijn is gericht. Practisch blijkt dit echter zelden het geval te
zijn. Tengevolge van de vele factoren, die op het schot van invloed
zijn, zullen bij het vuren uit één wapen, door denzelfden schutter,
op denzelfden afstand, onder schjjnbaar dezelfde omstandigheden, de
banen, door de opvolgend verschoten kogels beschreven, elkander niet