113
bedekken, maar van de monding uitgaande ziek hoe langer hoe meer
van elkander verwijderenen zoodoende een hoornvormig gebogen
kegel vormen, de spreidingskegel genaamd. De as van dezen kegel
is de gemiddelde kogelbaan (zie fig. 37 Schiet voorschrift). Op eene
verticale schijf zullen de schoten verschillende punten treffen, welke
méér uit elkander liggen, naarmate de afstand grooter is.
Bij een voldoend aantal schoten zal men ontwaren, dat de trefpunten
regelmatig verspreid liggen rondom zeker punt, het gemiddeld tref
punt genaamd, waardoor de as van den spreidingskegel gaat. (Zie
fig. 38 id.) Wanneer er dus goed geschoten wordt, zal op den vi-
zierschotsafstand het gemiddeld trefpunt met het mikpunt samenvallen
terwijlbij het schieten op korteren afstand dan de dracht, het ge
middeld trefpunt zooveel boven het mikpunt zal vallen, als de vlucht-
hoogte voor dien afstand bedraagt. Dit gemiddeld trefpunt moet dus
steeds het gewilde trefpunt van den schutter zijn.
De spreiding van ons geweer is zoodanig, dat, onder de meest
gunstige omstandigheden vurende, op den afstand van 150 M. in een
cirkel van 10 cM. straal de 50°/o beste schoten kunnen treffen, terwijl
in een cirkel van 20 cM. straal 94% en in een van 30cM. straal
100°/o treffers kunnen worden opgevangen.
De schijf is een vierkant van 1 M. zijde. Uit het midden van
dat vierkant als middelpunt zijn 5 cirkels beschreven, resp. met stra
len van 10, 20, 30, 40 en 50 cM.
Een treffer in den binnensten cirkel heeft een waarde van 5 pun
ten, en in een der ringen, van binnen naar buiten gaande, resp. van
4, 3, 2 en 1 punten.
De afmetingen der schijf zijn groot genoeg om zelfs van middel
matige schutters alle schoten op te vangen.
Tot mikpunt dient het laagste punt eener zwarte roos van 20 cM.
middellijn. Het middelpunt dier roos ligt op 10 cM. loodrecht boven
het midden der schijf, zoodat haar laagste punt met dat midden sa
menvalt.
Op den afstand van 150 M. is het mikpunt dus tevens het ge
wilde trefpunt.
Wil men deze schijf voor den afstand van 100 M. gebruiken, dau
keert men haar om, waardoor het laagste punt der roos (mikpunt)
Dl. II, 1888. 8