115
lukkig schot heeft gedaan, nog een zesde schot te laten doen, mits
dan het eerste schot niet meetelt. B. v. de schutter moet op 100
M. op de figuurschijf 8 punten behalen en schiet 122.2 of .2212 of
11122, dan kan hij door een zesde schot nog met 2,1 of 2 punten voldoeu_
Het toelaten van een zesde schot moet echter uitzondering blijven,
b. v. als een schot ontijdig afgaat of als een patroon geweigerd heeft
het moet niet tot middel dienen om krukken vooruit te helpen.
Bij het schieten op de cirkelschijf zouden wij nimmer een zesde
schot toestaan.
Om tot scherpschutter te kunnen worden bevorderd, moet de
schutter aan een overgangsproef voldoen door op 150 M. op de cir
kelschijf in 10 schoten 27 punten te behalen. Deze voorwaarde is
afgeleid uit een groot aantal schoten, indertijd door officieren, scherp
schutters en schutters le klasse gedaan. Volgens de kansrekening
zou men, van den bok schietende, 44 punten kunnen behalen.
Voldoet een schutter de eerste maal niet aan de voorwaarde, dan
mag hij de proef eenmaal herhalen, doch, ook dan niet voldoende,
gaat hij tot de le oefening der le klasse terug.
Bij den aanvang van een schietseizoen doorloopen de schutters
der le klasse, als herhalingscursus, alle oefeningen der 2° klasse.
Voldoen zij aan de voorwaarde van overgang dier klasse (75 punten),
dan komen zij terug in de oefening der le klasse, waarin zij bij het
einde van het vorige seizoen gebleven waren. B. v. een schutter
heeft de laatste maal geschoten op 150 M. op de figuurschijf en
slechts 5 punten behaald. Na in het nieuwe schietseizoen aan den
herhalingscursus te hebben voldaan, vervolgt hij dan weer de oefe
ningen der le klasse door op 150 M. op de figuurschijf (IIIe oefe
ning) te beginnen.
Voldoet een schutter le klasse niet aan den herhalingscursusdan
wordt hij tot de eerste oefening der 2e klasse teruggebracht. De
voorwaarde is zóó eenvoudig, dat een eenigszins ervaren schutter
daaraan steeds moet kunnen voldoen.
Bij het voorschrijven der oefeningeu van de le klasse is gebroken
met het stelsel voor het voorschrift van 1878, dat aan de schutters
dezer klasse toeliet eene houding naar verkiezing aau te nemen; de
houding is thans pertinent voorgeschreven.