119
Op deze wijze zijn in de figuren 27, 28 en 29 de gemiddelde
banen, spreidingskegels en trefvlakken voorgesteld, die, bij eene
standvastige richting op den voet, met de vizieren voor 150, 250 en
350 M. (jstandvizierklep op 't voetstuk en lange streepverkregen
worden, als door zeer goede schutters onder de gunstigste omstandig
heden geschoten wordt. Men kan dus aannemen, dat die trefvlakken
het hoogste vermogen van het wapen voorstellen.
Tengevolge van mindere bedrevenheid in het schieten, van atmos
ferische invloeden, van gebreken in de munitie of in het inwendige
van den loop, en te velde vooral tengevolge van mindere bedaardheid
neemt de spreiding toe en bereikt de schutter geringere uitkomsten
dan in de figuren ziju voorgesteld. Met het oog hierop, en ook omdat
op 350 M. afstand het doel ten minste eene hoogte van 1.70 M. en
eene breedte van 1.30 M. moet hebben om te velde voldoende trefkans
op te leverenderhalve, omdat bij het gebruik van één geweer niet
meer op eene, tegen het munitieverbruik opwegende uitwerking boven
den afstand van 350 M. mag worden gerekend, is in de schietregels
voor het individueele schot bepaald, dat de soldaat geen liooger vizier
mag gebruiken, wanneer hij op zich zelf staat. Daarom zijn de drie
bedoelde vizieren de soldatenvizieren genoemd 9 Voorschrift
Wap. en Munitie) en zou men de overige af'deelingsvizieren kunnen
noemen, omdat zij alleen gebezigd worden bij het gezamenlijk vuur
van afdeelingen (groepen, sectiën, pelotons).
Bij het onderricht in de schietregels voor het individueele schot
beginne men met den soldaat te verklaren, dat de kogel alleen op
den vizierscliotsafstand het punt kan treffen, waarop men richt, en
dat hij op kortere afstanden hooger treffen zal dan het mikpunt. Bij
de richting op den voet van het doel kan men dus het gekozen vizier niet
op giooteren afstand gebruiken dan de drachtdie bij het vizier behoort.
Waar men over een langen witten muur beschikken kan, is het
een uitmuntend hulpmiddel, als men op zeer groote schaal de ge
middelde kogelbaan van het vizier „klep op t voetstukteekent.
Ook kan men op de verschillende tusschenafstanden palen in den
grond slaan, op die palen de vluchthoogten in de baan van 250 M.
aanduiden (daarbij de vizierlijn op den grond onderstellende) en langs
die punten een koord spannen.