129 Ons geweer is een uitmuntend wapen. Tan Dam Tan Ï3selt zeide reeds in zijne verhandeling over de kogelbaan van 1873, dat het achterlaadgeweer, klein kaliber, gebleken is een instrument te zijn, waarmede men de aanvankelijke snelheid even nauwkeurig meten kan als met de chronograaf. Hem, die dat instrument met kennis van zaken weet te behandelen, laat het nooit in den steek. Maar kennis is in de eerste plaats noodig. Het schietvoorschrift draagt den korpscommandant op, die kennis bij zijne officieren door theorieën on voordrachten, maar ook door schietproeven aan te kweeken. De 7 schrijft voor, dat de oefenin gen met officieren in ruimen zin moeten worden opgevat, d. w. z men moet zich niet bepalen tot het doorloopen van de voorgeschre ven oefeningen eener schietklasse, maar men wissele die afb. v. door eens de spreiding voor zekeren afstand te bepalen, of door oen3 de vluchthoogten eener baan uit de verkregen ligging der gemiddelde trefpunten af te leiden. Het onderzoek, bedoeld in het IIIe hoofdstuk van het Aanhangsel, zouden wij steeds in deze bijeenkomsten der officieren doen houden. Daarvan zal meer nut getrokken worden dan van die eindelooze voordrachten over de verdediging van Java, over pantser- en torpedovloten onzer Indische marine, over eleetrische verlich ting van ons Indisch gevechtsterrein, enz. Waarlijk 4 van den Grond slag van het onderricht der infanterie geeft den officier werk genoeg, en werk, waarvan hij in zijn verdere loopbaan vruchten zal plukken. Men plage hem dus niet met het moeten aanhooren van voor drachten over onderwerpen, die bij de IIs Afdeeling der Krijgsschool te huis behooren. De beschouwingen over de gezamenlijke oefeningen volgen later. H. H. Rink. Dl. II, 1888. 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 138