135
daar, waar zeer diepe coupures in de galangans werden aangetroffen.
De commandant der tirailleurs riep mij toe: „Majoor wij kunnen er
niet door!" 't Is waar, wij waadden reeds tot de borst door het
water en den modder en de soldaten moesten elkander met de kolf
van het geweer naar boven duwen en met de bajonetten optrekken
en dat terwijl het vijandelijk vuur toenemende was. Ik sprong vooruit
roepende„Wij kunnen er wel door, zie maar en tot de mij volgenden
„'t Is lekker frisch, jongens!"
In moeielijke omstandigheden wordt dikwerf een opwekkend woord
en het voorbeeld van deu aanvoerder met het schoonste resultaat
bekroond. Officieren (waaronder Muuniks de Jongh de eerste), min
deren, alles volgde en spoedig werd de positie genomen, hoewel de
vijand tot het laatste oogenblik stand hield.
Mijne gewone wijze van handelen volgende, liet ik onmiddellijk na
het nemen der kampong positie nemen en den geheelen kampong-
rand door tirailleurs bezetten.
Gelukkig hadden wij bij den aanval slechts 3 gekwetsten bekomen,
die ik, zoo goed of kwaad als de hulpmiddelen dat toelieten, samen
met den Luitenant Ter Beek verbond.
Yerder liet ik de coupures in de galangans overbruggen, waarbij
een Inl. sappeur gewond werd. Ik gaf bevel tot het slaan dezer
bruggetjes, met het doel, aan de rest der colonne het volgen minder
moeielijk te maken; alle officieren waren toch met mij overtuigd, dat
de vereeniging spoedig zoude plaats hebben.
Gaandeweg was het vuur in N. W. richting bij de colonne
Romswinckel verminderd en had eindelijk geheel opgehouden; ik
maakte daaruit op, dat de vijand ook aan die zijde verdreven was
en verwachtte ieder oogenblik die colonne over de sawah te zien
aanrukken.
Naarmate de tijd voortspoeddebegon het mij en den mij toege-
voegden Stafofficier, den lcn Luitenant Munniks de Jongh, toch te
verwonderen niets te vernemen, noch van den Bevelhebber, noch
van den Chef van deu Staf, die toch het algemeen commando voerde
en de colonne dirigeerde, die de opdracht had in front aan te vallen.
Daar wij de laatste schoten van de colonne Romswinckel zeer
duidelijk gehoord hadden, waren wij tot de gevolgtrekking gekomen,