141 er een vijand gezien werd of een schot, noch van onze zijde noch van die des vijands, gelost werd. Nauwelijks een honderdtal passen doorgemarcheerd hebbende, wer den wij van alle zijden beschotenhet was of iedere boom van de omliggende kampongranden in een vijand herschapen was, zelfs de door ons verlaten kampong zat in een oogwenk vol volk het was Voor ons een raadsel, waar ze zoo spoedig vandaan kwamen. Het vijandelijk vuur werd door ons krachtig beautwoord, terwijl door de artillerie de kampongranden werden beschoten. Het aantal getrof fenen nam toe; de reserve was in het gezicht, achter het machtig artillerievuur in betrekkelijke veiligheidde troep begon zich te debandeeren! Ik zag het gevaar, ja de schande voor mijn korps; ik nam het vaandel uit handen van den vaandeldrager of liever ver hief het in de hoogte: terwijl hij het ook omklemd hield en riep mijne onderhoorigen toe: „Soldaten denkt om je Vaandel! wij moeten nu „toonen mannen te zijn!!!" Ter eere van het 10° Bataljon kan ik verklaren dat de voorhoede en de hoofdtroep zich onmiddellijk in twee groepen verzamelden, de eene om den Luitenant Beijer, de andere om het Vaandel, het vijandelijk vuur flink beantwoordden en den marsch zoo ordelijk mogelijk, al vurende, voortzetten. Het vijandelijk vuur werd steeds moorddadiger; wij bewogen ons binnen een cirkel van vuur. Het terrein werd weer moeielijkerdikwijls worstelden wij tot den hals door het modderige waterde vijand werd stouterde voorhoede moest zelfs een aanval met de bajonet afwijzen. Dit was ook het geval bij de achtervacht, waar uit den aard der zaak, opgehouden door de gekwetsten, niet zoo geregeld kon worden doorgemarcheerd. Door zijne kalmte wist de Luit. Heeres den vijand, die uit de ver laten kampong trachtte op te dringen, te dwingen in den kampong- rand terug te keeren. Ons verlies aan dooden en gewonden was aanzienlijk; eenige zwaargewonden verdronken in de poelen, waaronder de le Luitenant kwartiermeester Muller, die met een minder militair, die hem, hoe wel ook zwaargewond, trachtte te redden, in een poel verdween. De troep kwam zeer afgemat, maar vooral overspannen bij de resever

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 150