142 aan s nachts ten 3 ure was dn colonne van Olehleh afgemarcheerd wij waren acht uren bijna aanhoudend in gevecht geweest en hadden niets genoten dan een dronk water. Ik begreep dat hier onmiddellijk gehandeld moest worden. Hoewel ik mijn enkel, „nog zwak van de knokkelkoorts", verzwikt had en meermalen neerviel als ik op eene oneffenheid trad, herstelde ik toch onmiddellijk zelf de orde in den troep. Geholpen door den len Luite nant Ter Beek, den Adjudant-onderofficier Meeuwissen en den Staf- fourier Van Harrevelt, werd hard brood en wijn aan de troepen ver strekt, ten strengste de opstelling in sectiën regelende en handhavend naarmate de manschappen aankwamen. Terwijl ik bezig was met mijn troep, kwam de Majoor der Ar tillerie (thans Generaal) Van Zijll de Jongh naar mij toe en deelde mij mede, dat hem het commando over de reserve was opgedragen, maar dat na de vereenigiug dat commando natuurlijk weer op mij overging. Verder dat er twee kompagnieën van het L. H. 3e Ba taljon waren aangekomen en dat de Bevelhebber zich bij de Missigit bevond. Bij den terugmarsch waren wij het hevigst beschoten geworden uit de door ons verlaten kampong en den Z. W. rand van kampong Longbattah. Vooral op het laatste punt had zich veel volk ver zameld vandaar uit had dan ook een aanval met de klewang plaats. Ik verzocht den Majoor Van Zijll de Jongh den Bevelhebber te ver zoeken, om den Z. W hoek van Longbattah te doen bezetten, ten einde den terugmarsch van de achterhoede met het groot aantal ge kwetsten te dekken. Ik had eerst den Kapitein Souman verzocht, zich naar den Bevelhebber te begeven, maar daar hij mij opmerkte op dat oogenbiik moeielijk zijne batterij te kunnen verlaten en ik juist den Majoor Van Zijll de Jongh naar mij toe zag komen, drong ik er verder bij hem niet op aan. De Bevelhebber liet mij antwoorden, dat hij zich verwonderde, dat ik zelf daar geene positie had laten nemen. Intusschen was het te laat geworden of liever niet meer noodig tot die handeling over te gaan; de achterhoede was met de gebles seerden aangekomen; de gesneuvelden en misschien ook wel zwaar gewonden waren in de poelen weggezonken. Van de achtergeblevenen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 151