144 vuur, terwijl de takken en bladeren der boonien om ons neervielen. Ik verzocht mij te mogen verwijderen, ten einde den loop van het gevecht op verschillende plaatsen te surveilleeren. Het is mogelijk, ja zelfs wel aan te nemen, dat het aanvankelijk niet in de bedoeling van den Bevelhebber heeft gelegen, de door den leu Luitenant-Adjudant aangewezendoor den vijand bezette kampong Baloe te nemen en te bezetten. Maar waarom mij dan niet terug geroepen één signaal ware voldoende geweest, hetzij onmiddellijk bij het deboucheeren uit den kampongrand, dat door den Bevelhebber en zijn staf gezien is, dan wel na het verjagen van den vijand. Ik ben nimmer buiten het gehoor van den siguaalhoorn geweest. Een blik op eene schets van het terrein, zooals het toen was, toont voldoende aan, hoe gunstig de door mij ingenomen stelÜDg was. Dit zal de Bevelhebber ook wel spoedig hebben ingezien en met ons allen verwachtende, dat zijn Chef van den Staf met de colonne Romswinckel elk oogenblik kon komen aanrukkenheefc hij waarschijnlijk in die bezetting berust. Eerst toen hij het bericht ontving, dat zijn Chef van den Staf met de colonne, die de opdracht had Longbattah in front aan te vallen, onverrichter zake naar den Kraton was teruggekeerd zal de Bevel hebber gemeend hebben dat het bezette punt, niettegenstaande het van het grootste gewicht was het te behouden, met de voorhanden middelen niet bezet kon blijven. Dat zal dan ook wel de reden zijn geweest, dat ik eerst twee uren, nadat ik Munniks de Jongh om orders had doen vragen, door middel van signalen werd teruggeroepen. Had de Chef van den Staf, die toch het algemeen commando over de beide colonnes voerdein plaats kennis te geven van zijn onverrichter zake terugkeeren en werkeloos in den Kraton te blijven, zich met de colonne Romswinckel, die nog intact was,bij zijn Bevelhebber aan gesloten, dan hadden die beide colonnes zich nog te goeder tijd op het gewilde punt kunnen vereenigen. De weg was geheel vrij en de chicanes waren opgeruimd; de afstand van den Kraton tot de Missigit Long battah had binnen het uur afgelegd kunnen worden. Maar dat is niet gedaan, zelfs toen in den Kraton het hevig vijandelijk vuur en het onze gehoord werd, ja zoo hevig dat oude krijgers verklaarden zulk een zwaar onderhouden vuur te Atjeh nog niet gehoord te hebben

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 153