148
verrichtingen in Atjeh gedurende het tijdvak tusschen medio Au
gustus 1874 en uit. Februari 1875.
Ik achtte mij nu volkomen gerechtvaardigd.
Hoewel mijne carrière met ruwe hand was gebroken, zoude ik nim
mer op het gebeurde van 31 December 1874 teruggekomen zijn,
indien niet onlangs deze zaak in een der Indische dagbladen weder
ware opgerakeld, terwijl daarvan eeue lezing gegeven werd, welke
geenszins met de feiten in overeenstemming is. Om mij tegen deze
en ook tegen mogelijke latere verkeerde voorstellingen te rechtvaar
digen, bood ik aan de Redactie van het Indisch Militair Tijdschift
deze bijdrage aan en verleende ik haar ook inzage van de overge
legde verklaringen der bovengenoemde personen.
Mijn naam, die blijkens de officieele erkenningen, die ik mocht
verwerven, uit de affaire van Longbattah met eere is te voorschijn
gekomen, zoude ik gaarne ook tegen latere min juiste voorstellingen
onbevlekt bewaard willen zien.
De gèpensionneerde Luitenant-Kolonel
titulair van liet N. I. Leger.
A. M. Yan der Meer.