VERMEESTERING EENER RENTING TE TOEMBANGPATANG- AN [Z. EN. 0. AFDEELING VAN BORNEO] OP 18 MAART 1887. Ontleend aan de officieele rapporten). In de maand Mei 1886 werd het bericht ontvangen, dat de Pre tendent-Sultan Goesti Mohamad Seman zich met eenige volgelingen uit de Boven-Doesson naar de Boven-Kahajan had begeven, met het doel, zich daar te vestigen, en reeds aanhang begon te verkrijgen. Op dat bericht begaf de Controleur 2e klasse W. Bollinger zich derwaarts, vergezeld van eene bevolkings-patrouille, en vestigde zich te Tewah (aan de Kahajan) waar hij eene inlandsche versterking oprichtte, om het afzakken van kwaadwilligen naai' de benedenstre ken zooveel doenlijk te beletten en tevens te voorkomen, dat de stam der Bernarées met den vijand gemeene zaak zoude maken. Deze versterking werd bezet door eene gewapende inlandsche bende ter sterkte van 40 man, onder aanvoering van het districtshoofd van de Kleine Dajak Radhen Johannes Karsa Negara, terwijl de Contro leur voornoemd zich mede daar bleef ophouden. Den Pretendent-Sultan was er veel aan gelegen, zich van Tewah meester te maken. Niet alleen zou zijn prestige door de verovering van dien post zeer toenemen, maar ook zou hij het invloedrijke hoofd van die plaats Toemengong Mangka Kenjapi onder zijn invloed krij- keu en zouden alsdan ongetwijfeld al de Bernareesche kampongs benedenstrooms Tewah openlijk zijne zijde kiezen. Spoedig na het bezetten van Tewah ontving dan ook de Controleur het bericht, dat een 20-tal Ot-Danoms die plaats was voorbijgevaren en zich begeven had naar de Bernareesche kampongs, ten einde de bevolking over te halen tot het bouwen van eene benting te Kwala Koeroen, terwijl uit een door het districtshoofd van de Groote Dajak ingesteld onderzoek naar den geest der benedenstrooms van Tewah

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 158