157
bezetting van Tewah de rivier overgestoken, om ingevolge den hem
in den vorigen nacht verstrekten last den aanval te steunen. De
Controleur Aernout ging hem te gemoet, om te voorkomen, dat de
soldaten dien troep voor vijanden zouden aanzien, doch nauwelijks
halverwege gekomen hoorde de Controleur roepen: „Soldadoe koe
rang patroen", welk geroep ook door den detachements-commandant
is gehoord. Hij snelde naar de plaats waar het vaatje patronen
met de ambulance was achtergebleven, doch kon niemand bewegen
de patronen te brengen. Hij volbracht die taak onder het vuur des
vijands en, bezig zijnde zich door de Oostelijke pagger te werken,
kwam de inlander Bakal van de bevolkings patrouille hem te hulp
en nam het vaatje patronen van hem over. Bij aankomst bleek, dat
het geroep een loos alarm was geweest.
Terwijl de Controleur Aernout daarop bezig was de bevolkings
patrouille meer voorwaarts te doen oprukken, hoorde hij het geroep
dat de vijandelijke bezetting zich wilde overgeven. Haderbij komende
hoorde hij uit de benting een verward geschreeuw, nu eens „blakoe
ampoen" (wij vragen vergiffenis), dan weder „mamoek itah" (laten
we amok maken); een deel der bezetting bleef zich dan ook verdedigen.
Niet lang echter duurde het, toen men uit de benting riep, dat zij
bevreesd zijnde voor de militairen, zich aan den Controleur wilden
overgevenals eisch werd gesteld het neerhalen van de Sultansvlag
en het afgeven der wapenen.
Inmiddels was het vuur gestaakt en werden maatregelen genomen
om geen vijand te doen ontsnappen. Man voor man gaf de bezetting
zich over; een der Ot-Danoms, zekere Sangkoeroen, die reeds zijn
geweer had afgegeven, trok onverwachts zijn mandaoe en wilde amok
maken, doch werd door den Europeeschen fuselier Bezem met de
bajonet opgevangen en verder met een schot onschadelijk gemaakt.
Nadat ook de gewonden in de benting door een deel der bevolkings
patrouille onder den Becompaier Koessing waren gevangen genomen,
was de vijandelijke versterking ten 11 ure v.m. in onze handen en
werd daarop in den asch gelegd.
In en in de onmiddellijke nabijheid der versterking werden 14 lijken
van vijanden gevonden, terwijl uit latere vertrouwbare berichten is ge-