7 Gedoog en bereidde daar alles voor tot een inval in Kerti. De Gouverneur kwam derhalve den 22en November weder ter Noord kust, en stelde aan de oorlogspartij nadrukkelijk den eisch, geene vijandelijkheden tegen Kerti te plegen, op straffe van tuchtiging door het geschut der marine en belemmering van de vischvangst en de prauwvaart. Deze bedreiging had, wat Kerti betreft, de gewenschte uitwerking, en inderdaad onthield Pasangan zich voorloopig geheel van vijan delijkheden, waartoe waarschijnlijk wel de omstandigheid medewerkte dat de scheepsmacht, met het oog op de vijandelijkheden ter Noord kust, al spoedig met twee oorlogsschepen Tromp en Samarang) versterkt werd. Die schepen kwamen den 6en Januari 1886 voor Pasangan en Telok Semawé aan. In Februari 1886 ontving de Gouverneur een brief van den Ha- haradja van Telok Semawé, waarin deze mededeelde dat de Ra" dja van Tjoenda trachten zou, zich met behulp van Kerti weder in zijn rijkje te vestigen. Daar de Maharadja van Telok Semawé met dit plan zijne instemming betuigde, meende de Gouverneur dat ,,de vrees voor verdere rustverstoringen in de Pas ei-streek langza merhand begon te wijken." Nog in dezelfde maand keerden de lieden van Tjoenda in hun land terug; zij wisten zich daar niet-alleen staande te houden, maar veroverden met hunne bondgenooten" (K er ti en T el ok Sem a w den 13en Maart het landschap Bajoe op hunne vijanden. Maar weldra veranderde de krijgskans weder. In April werd be richt ontvangen, dat in den verderen strijd de bevolking van Bajoe en Tjoenda de nederlaag had geleden en weder grootendeels naar Kerti was uitgeweken. In dat landschap, welks radja in het laatst van Februari, vermoedelijk op last van den radja van Ge dong, was vermoord, ontstond nu ernstige vrees voor een inval der ben den van Gedong en Pasangan. Ter bespreking der aangelegenheden van de Noordkust werden de voornaamste hoofden naar Kota Radja ontboden; den 19en April waren hier de hoofden van Pedir, Telok Semawé, Tjoenda, D j o 1 o k - b es arEdi, Langsar en Modjapahaït, benevens de aanstaande opvolger van den radja van Kerti bijeen, maar daar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 16