163
„de onmogelijkheden behooren" [bl. 676] zou hem alsdan ook niet
uit de pen zijn gevloeid.
„Aangenomen nu" zoo vervolgt M. zijn opstel „dat alles
normaal toegaat, zoo ontvangt de soldaat in 't bivak of kwartier be
hoorlijk spijs en drank. Dat echter de soldaat op expeditie zich
„vaak buiten het bivak of kwartier bevindt, dat hij dikwijls het
„laatste niet bereiken kan, of wel om de eene of andere reden buiten
„het voorafbepaalde kwartier moet overnachten en in die omstandig
heden ook honger hebben moet, schijnt men geheel vergeten te
„hebben, want, men geeft hem op expeditie niet eens een voorwerp
„mede, waarin hij eetwaren kan opbergen. De broodzakdie tot de
„reglementaire uitrusting van den soldaat behoort, bevindt zich in
„do magazijnen, om ratten en muizen tot woning te dienen. Om
„eetwaren op marsch mede te nemen, heeft de soldaat niet anders
„dan zijne broekzakken".
En in verband met het vorenstaande, wijst M. op bl. 678 op de
noodzakelijkheid „om aan de soldaten, die te velde trekken, een
„broodzak te verstrekken".
De bedoeling van deu schrijver is hier niet recht duidelijk. Eerst
zegt hij, dat men den soldaat op expeditie niet eens een voorwerp
medegeeft, waarin hij eetwaren kan opbergen; daarna, dat de brood
zak tot de reglementaire uitrusting van den militair behoort, om
vervolgens weder te betoogen dat aan de soldaten, die te velde trek
ken, noodzakelijk een broodzak verstrekt moet worden.
"Vermoedelijk wil de schrijver beweren dat de broodzakken, welke
overeenkomstig de bepaliugen 2 van het militair tarief N°. 24]
bij vertrek op expeditie steeds verstrekt worden, niet altijd ter be
schikking van den man worden gesteld. Mogelijk is dit het geval;
maar dan vragen wij, aan wien de schuld? Toch zeker niet aan de
Intendance, die in zulke zaken niet beslist. De militaire administratie
heeft de verstrekking van broodzakken mogelijk gemaakt; zij zorgt
ook.dat ze in voorraad zijn, maar kan niet voorkomen dat van die
voorwerpen geen gebruik wordt gemaakt.