Op bl. 682 en 683 wijst M. op het nut van zeepzoowel voor het zuiver houden der huid, als van de kleeren van den man. Met zijne beschouwingen dienaangaande, welke trouwens niet nieuw zijn, kunnen wij ons over het algemeen wel vereenigen. Doch waar do geachte schrijver den raad geeft om door de verschillende troepen- gedeelten (in oorlogstijd, bij expeditiën„een voldoenden voorraad zeep te doen medenemen die aan de manschappen tegen inkoops prijs wordt verkocht", schijnt hij niet bekend te zijn met de bepaling, dat, bij verpleging te velde (in oorlogstijdbij expeditiënzooals M. zich uitdrukt) het artikel zeep tot het dagelijksch ration van den man behoort, en dus tot die artikelen, welke tot de bij het militair tarief N°. 20 vastgestelde hoeveelheden gratis worden verstrekt. Deze bepaling is niet nieuw, maar bestaat reeds veertien jaren. Yoorts veroorlove de geachte schrijver ons nog de opmerking, dat niet alleen in het Duitsche leger, maar ook in het Indisch leger de soldaat, zij 't niet gratis, dan toch „tegen eene geringe betaling, zijn waschgoed kan laten wasscheu." (art. 116 en 159 van het reglement op den iusvendigen dienst der infanterie). M's betoog op bl. 684, handelende over de verstrekking van tabak aan den soldaat te velde, meenen wij in verband met het standpunt dat wij bij de beoordeeling van zijn opstel hebben ingenomen stil zwijgend te kunnen voorbijgaan. Immers de schrijver merkt terecht op, dat die quaestie niet tot de verpleging van den soldaat behoort. Evenmin achten wij ons geroepen, in beschouwingen te treden omtrent zijn voorstel op bl. 685, om aan elke compagnie eene warong toe te voegen „met welks houder een contract wordt aangegaan, „waarbij deze zich verplicht de compagnie bij het uitrukken met zijne „waren te volgen." Het komt ons namelijk voor dat het practische van dien maatregel beter door den troepenofficier kan worden beoordeeld. Ons dunkt, dat van de zijde der compagnies-commandanten daar wel iets op af te dingen zal zijn, terwijl 't ons voorkomt dat b. v. in gevallen, bedoeld bij 206 en volgende van het „Voorschrift op den velddienst," zoo'n warongliouUer meer tot last dan tot nut zal zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 185