MEDEDEELINGEN OMTRENT DE INFANTERIE-BEWA PENING VAN YERSCHJLLENDE LEGERS. (1) Duitschland. Het jongste Duitsche schietreglemènt biedt de gelegen heid aan, ook omtrent de eigenschappen en het magazijnsvuur van het Duitsche geweer het een en ander mede te deelen, evenals zulks in de vorige aflevering met betrekking tot het Fransche Gras- Kropatschek is geschied. Eene uitvoerige techuische beschrijving van eerstbedoeld repeteer- wapen kan men in jaargang 1887 van dit tijdschrift (2) vindon, terwijl bijgaande staat de voornaamste gegevens bevat omtrent baan- vorm en spreiding; deze laatste is bepaald uit schijfbeelden, door zeer goede schutters „van den bok" geschoten; de spreidingen dei- schoten van middelmatige schutters bij gezamenlijk en bij afzonderlijk vuur, zooals die in het Fransche reglement vermeld staan, worden in het Duitsche niet aangetroffen; niettemin is het mogelijk, met behulp eener globale berekening de ballistische vermogens van het Fransche en het Duitsche schietwapen aan elkander te toetsen (3) Eene onderlinge vergelijking der verheffingen van beide geweren doet zien, dat de banen van het eerste veel miuder gekromd zijn dan die van het laatste; dit kan niet uit het geringe verschil in aanvangssnelheid voortspruiten, maar vindt veeleer zijne oorzaak in de omstandigheid, dat de Duitsche schootstafel gemiddelden geeft (1) In het slot der vorige bijdrage over dit. onderwerp werd voor de aanvangs snelheid van onzen kogel 430 in plaats van 400 M. opgegeven. (2) Zie bi. 549 van het le deel. Het nieuwe Duitsche rijksgeweer, door E. IC. A. D. Neve. (3) In zijn „Vermogen en gebruik der hedendaagsche haDdvuurwapenen" neemt Hanckar aan, dat de totale en de 50% spreidingen bij gezamenlijk vuur van middel matige schutters resp. gelijk zijn. aan 5 en maal de totale spreiding, zooals die door zeer goede schutters van den hole is bepaaldzie o. a. tabel X van bedoeld werk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 188