9 Maar nagenoeg te zelfder tijd dreigde er gevaar van andere zijde; te A1 oer Boe, nabij Pedawa besar, werden toebereidselen gemaakt tot een aanval op Edi besar door eetie bende, voornamelijk uit Pedireezen bestaande, onder aanvoering van Habib Ibrahim van Samalanga, het hoofd der Mohammedaansche partij in dit landschap, waarbij zich ook Bintara Blang van Langsar had aangesloten. Weinige dagen later vernam men dat die bende zich had genes teld te Pedawa Pontong, waar een deel der bevolking van Edi besar zich bij haar aansloot, en dat ook de bevolking van Edi Tjoet en Bagoh zich gereed hield, aan den strijd tegen Edi besar deel te nemen. Inderdaad kwamen sedert den 16en Mei de benden der beide ver melde aanvoerders, waarbij zich onderhoorigen van den Radja van Edi besar, o. a. een van diens hoeloebalangs, hadden gevoegd, in gevecht met de volgelingen van den radja; aanvankelijk behaalden de vijanden eenige voordeelen, zoodat de vestiging van den Radja ernstig gevaar begon te loopeu en de militaire commandant zich verplicht zag dezen door verstrekking van wapenen en inuuitie te hulp te komen. Den 19™ Mei drong de vijand door tot ongeveer 600 pas afstaud van onze versterking; hij geraakte daar slaags met de troepen van den Radja. Ondersteund door het kartetsvuur van onzen post, ge lukte het dezen de benden terug te drijven doch zij drongen den 20™, 21™ en 23™ telkens opnieuw op, en eerst op laatstgemelden datum werd de vijand zoowel uit zijne stelling achter de heuvels ten Zuiden der versterking, als uit Pedawa Pontong verdreven. Bij het nemen der missigit ter laatstgenoemde plaats viel het vaandel van Ibra him Samalanga in handen onzer bondgenooten; Bintara Blang sneuvelde. Ofschoon de benden nu naar het gebergte aftrokken en ook Toekoe Lambaq zich genoodzaakt zag Edi Tjoet te verlaten, bleef de Radja van Edi besar zich niet veilig achten; sedert 20 Mei hield hij dan ook, met vrouw en kinderen, verblijf binnen onze versterking. In de maand Mei hadden echter geene verdere vijandelijkheden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 18