185 6°. Afdeelingen van verschillende sterkte, opgesteld achter dek kingen, vuren op 400 en 600 of 700 M. op zeer lage, vaste en op 400 M., op telkens verdwijnende, even hooge doelen (hoogte 35 c. M.Hoewel de afstanden bekend zijn, zal het niettemin leeiiaam wezen, door middel van salvo's uit de daarbij verkregen aanslagen vóór het doel te bepalen, welk vizier men bezigen moet. 7°. Bij nacht wordt door afdeelingen van verschillende sterkte op 200 tot 700 M., afstand gevuurd op schijven, voorstellende gedeta cheerde forten en daarbij gebruik gemaakt van bijzondere toestellen dienende om het geweer in een ge wilden stand te houden. Van te voren worden de schutters bij dag geoefend in het gebruik van die toestellen en het vuren met behulp daarvan. Het doel dezer oefeningen is, den officieren en minderen de gelegenheid te geven, zich de be handeling der meergenoemde toestellen eigen te maken, opdat zij in den belegeringsoorlog ook bij nacht en mistig weer zouden kunnen vuren; voorts om hen te doen zien, dat, bij eene juiste toepassing, betrekkelijk gunstige resultaten te verwachten zijn. Ten slotte zij vermeldt, dat de officieren, sergeant-majoors, vice- sergeant-majoors, vaandeldragers en tamboers, alsmede de onder officieren en soldaten van den ambulance-dienst onderwijs ontvangen in het schieten met de revolver. Dit heeft plaats op 20 H., op eene figuurschijf, eerst van den bok en daarna uit de vrije hand; het mik punt ligt ter hoogte van de knie; voor de officieren en onderofficieren, die eene groote bekwaamheid tentoonspreiden, kan de compagnies commandant andere oefeningen vaststellen. Het vorenstaande toont overtuigend aan, dat het reglement den soldaat eischen stelt, die bijna onbereikbaar schijnen en zoowel van de officieren als van de minderen eene zeer hooge mate van toewijding vorderen. Men neme echter in aanmerking, dat het Duitsche leger bestuur die bepalingen heeft gemaakt voor militairen, die er eene groote eer in stellen, te behooren tot een leger, dat tusschen de andere Europeesche krijgsmachten de eerste plaats inneemt, militairen, die zich kunnen verheugen in de sympathie en de hun rechtmatig toe komende waardeering der natie! Ook is het een feit, dat zelfs de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 194