200
misgerekend, dat het den vijand, door zijne overmachtige getalsterkte,
mogelijk is zoo dicht te naderen, dan mogen wij ons nog gelukkig
rekenen als wij hem terugdrijven, al ware dit ook ten koste van
zware verliezen door ons eigen vuur teweeggebracht.
Doch zelfs ondor omstandigheden als te Isandhlwana schijnt zoo
iets toch niet plaats te hebben. Volgens het algemeen gevoelen was
het vuur onzer troepen voldoende, om den vijandelijken aanval te
stuiten, maar toen het „Inlandseh Contingent" de wijk nam, moesten
eeu achthonderdtal manschappen, in verspreide orde opgesteld, aan
20000 wilden het hoofd bieden. En toch is het nog de vraag, of zij
geen stand hadden kunnen houden als zij niet door versche vijandelijke
benden in den rug waren aangegrepen, zoodat zij tusschen twee vuren
geraakten, terwijl hunne opstelling niet toeliet zich naar twee zijden
te verdedigen.
Wanneer door ons eene formatie wordt aangenomen, waardoor men
voorkomt, dat de troep, als de vijand tracht te naderen, bij den
eersten aanloop wordt teruggeworpen, dan zullen 's vijands pogingen
mislukken. Hij zal weldra op eerbiedigen afstand terugtrekken en,
mocht hij al niet geslagen zijn, zoo hebben wij toch eene goede kans
te meer, om ons eigen plan te kunnen voortzetten.
Mocht het noodzakelijk worden, terug te trekken vóór de vijand
overwonnen is, dan moet voorzichtigheid betracht worden, opdat hij
zich niet onverhoeds op de terugtrekkende troepen werpt.
De beste wijze van retireeren is beurtelings met afdeelingen of,
als de tweede linie intact is gebleven, afwisselend met liniën.
De hoofdbeginselen van een aanval, zooals wij hier op het oog
hebben, kunnen als volgt worden samengevat
1. Al de kracht onzer betere vuurwapenen moet in werking
gebracht worden vóór men tot den stormaanval overgaat.
2. Bevindt zich de vijand ongedekt in open terrein, dan zal het
slechts zelden noodig zijn tot den werkelijken aanval over te gaan
vóór hij op het punt staat te wjjken. Het kan evenwel raadzaam
zijn, hem gedurende den loop van het gevecht meer en meer te naderen.
3. Is de vijand door het terrein tegen ons vuur gedekt, dan zal
de aanval tot het einde toe moeten worden doorgezet, doch in den
regel is het hem in zulk terrein niet mogelijk plotseling met groote