208 De Mamelukken vielen deze carré's onophoudelijk aan. doch natuur- lijk zonder succes. Bij iedere charge leden zij zware verliezen en ten langen laatste werden zij moedeloos en verslagen. Hier hebben wij klaarblijkelijk denzelt'den stand van zaken als in den Zoeloe-oorlog: hetzelfde gevoel van onveiligheid bij den troep, tenzij deze is opgesteld in een gesloten massa, en dezelfde bezwering van het gevaar zoodra deze opstelling verkregen is. Het moet echter worden opgemerkt dat deze groote carré's slechts weinig offensief vermogen bezaten, dat zij moeielijk te bewegen waiou en dat, hoe groot de binnenruimte ook was. de transporttrein er toch geen plaats kon vinden. De slag bij Amoatul was hoofdzakelijk een gevecht in bedekt terrein en verschilde dus zeer inet de boven aangehaalde voorbeelden. De vijand had hier geen gelegenheid be wegingen op groote schaal uit te voeren, want zoowel voor hem als voor ons was de rimboe een hindernis. De vijand was zeer talrijk en maatregelen moesten genomen worden om zijn aanval, van welke zijde ook, te wederstaan. Te dien einde werd om het dorp Eginassie eene kringvormige stelling ingenomen. De linie bestond uit compa gnieën in gesloten orde met aanzienlijke tusschenruimten een betrek kelijk kleine macht werd als reserve in het centrum bijeengehouden Daar de bewegingen des vijands door het dichte struikgewas aan ons oog onttrokken waren, kon niet veel heil worden verwacht van het vuur van gesloten afdeelingen, waarom het dus noodig geoordeeld werd eene tirailleurlinie voor de compagnieën uit te zwermen, waar door men slechts weinig gevaar liep, daar de hootdlinie zich in do onmiddellijke nabijheid bevond. Door dezen maatregel omsloten de troepen een aanzienlijk terrein- gedeelte rond het dorp Eginassie en vormden zij eenigszins een groot hol carré. Het plan was om, als de flanken genoeg ruimte gewonnen hadden, met de geheele macht in drie colonnes te avanceeren. De zijcolonnes maakten de flanken uit van het carré, ae middelste colonne de voorflank, terwijl het gros der troepeu van de achterflank in Eginassie zoude blijven doch twee compagnieën vooruitzenden, die op cenigen afstand moesten volgen om een rug-aanval te beletten. De voorflank moest twee compagnieën met hetzelfde doel achterlaten Door het bedekt terrein ging natuurlijk gedurende de beweging vee)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 212