208
in Hen marsch ten gevolge hebben, die nadeelig werkt op het be
reiken van het doel; eenvoudiger zoude men dus kunnen te werk
gaan door het transport bij gedeelten het défilé te laten doortrekken.
Aan den ingang wordt „laager" geformeerd, doch een aantal wagens
rukt voort. Dit aantal wordt zoo groot genomen als (met het oog
op de onvermijdelijke verlenging van het konvooi) door de beschikbare
troepen verdedigd kan worden. Aan de andere zijde gekomen, wordt
nu door dit gedeelte van het transport laager" gevormd, een dekking
blijft hierbij achter en de overige troepen keeren terug om een nieuwe
afdeeling af te halen, en zoo vervolgens.
Is het défilé kort, dan bestaat de eenige wijziging in den marsch
slechts hierin, dat het hoofd der colonne op voldoenden afstand buiten
het défilé halt houdt om te wachten tot ook de staart gedeboucheerd
is, en wel om te vermijden dat openingen in het transport ontstaan.
Is het aantal voertuigen groot, dan zal dit echter een aanzienlijk
tijdverlies veroorzaken, zoodat, als geen gevaar tot een aanval bestaat,
dit inwachten achterwege kan blijven.
Wanneer verschillende korte défilé's achtereenvolgens moeten wor
den gepasseerd, dau houdt het hoofd der colonne slechts halt buiten
het laatste, ten minste zoo dan de lengte van het transport niet te
groot is voor eene behoorlijke verdediging.
In het voorgaande zijn eenige der voornaamste gevallen behandeld,
die zich voordoen bij het avanceeren eener colonne in verband met
eene offensieve tactiek; thans zullen wij onze aandacht vestigen op
de defensieve vechtwijze en de min of meer verdedigende gevechten,
waarbij de troepen een stelling innemen om den aanval des vijands
af te wachten.
De slag bij Uluudi is hiervoor een geschikt voorbeeld.
Bij deze gelegenheid was een macht van 4000 Europeanen, 1000
Inlanders en 14 stukken vooruitgeschoven in de vlakte, die de mili
taire kraals omringde, met opdracht eerder een gevecht aan te nemen
dan uit te lokken. Het was' bekend dat de Zoeloe's in grooten getale
aanwezig waren en men was algemeen van gevoelen dat, zoo onze
troepen slechts wachtten, de vijand hen ongetwijfeld zoude aanvallen.
Die aanval zou tevens van alle zijden geschieden, zoodat naar alle