216 Te Ulundi stond tegenover een der flanken van het carré, op 60 Meter afstand, een strookje laag struikgewas. Hier hadden zich eenige vijandelijke schutters genesteld en hielden er zich tot het einde toe staande. Niettegenstaande een hevig vuur op hen geopend werd, brachten zij ons veel verliezen toe. Nog eene andere omstandigheid in het gevecht bij Ulundi verdient onze aandacht. De geheele Inlandsche strijdmacht bevond zich binnen het carré. Men oordeelde het uiterst gevaarlijk hen met de andere troepen in de lijn van bataille te plaatsen, daar zij hoogst waarschijnlijk geen stand zouden houden en verwarring veroorzaken. Men zou dus de vraag kunnen stellenwaarom dan die hulp troepen ons vergezelden? De treurige ervaring, te Isandhlwana op gedaan, leerde ons hoe verderfelijk het is gedeelten van de slaglinie, waar de uitslag van den strijd twijfelachtig is, te doen bezetten door troepen van minder gehalte. Plaatst men hen in de frontlijn dan kiezen zij het hazenpad, houdt men hen in reserve dan zijn zij ver dwenen juist op het oogenblik, dat hunne hulp het meest noodig is. Het gebruiken van bevriende Inlandsche hulpbenden als linietroepen moet immer met voorzichtigheid geschieden en zeer dikwerf geheel worden opgegeven. Doch moet men al afzien van hun bijstand in het gevecht, zoo zal men toch ondervinden dat zij voor andere doeleinden wel te gebrui ken zijn en meer bepaald voor den veiligheidsdienst, waar hun scherp gezicht en hunne bekendheid met de eigenaardigheden van den vijand en het terrein ten zeerste kunnen benut worden. Zij schijnen begaafd te zijn met een geheimzinnig vermogen, waardoor zij van verre reeds gevaar ontdekken en den Europeaan kunnen waarschuwen voor een hinderlaag, waarin hij' zonder hun hulp onge twijfeld zou gevallen zijn. De beste wijze, om hen voor den wachtdienst te gebruiken, is nog niet uitgemaakt. Wat mij aangaat, geloof ik dat het beter is aan iedere veldwacht eenige Inlanders toe te voegen, om hen met Euro peanen te zamen als schildwachten uit te zetten, dan hen in afzon derlijke wachten in te deelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 225