221 de eigendommen der ingezetenen zijn het doelwit der roofzuchtige vijandelijke benden. Kunnen zij van de gelegenheid gebruik maken, om ook de „Compagnie" te benadeelen, een slapenden schildwacht af te maken of een geweer te stelen „tant mieux", maar dit is en blijft voor hen slechts een bijkomend voordeel. Konden zij de nederzet ting in brand stekenzij zouden dit zeker niet laten, maar let wel: slechts als de gelegenheid bijzonder gunstig is, en in geen geval zullen zij moeite en gevaren trotseeren, om zulk een gelegen heid bepaald te zoeken of langen tijd op haar te wachten, want hun hoofddoel is geheel iets anders. Zij willen zich opnieuw approviandeeren en gelegenheid daartoe bestaat op Poeloe Bras in ruime mate, want niettegenstaande dikwijls het tegenovergestelde beweerd wordt, heb ik mij herhaaldelijk ervan kunnen overtuigen, dat Poeloe Bras rijker en vruchtbaarder is, dan men over het algemeen aanneemt. Op de tochten, die ik gemaakt heb, vond ik op de Westkust van het eiland uitgestrekte sawahs en ladangs, die blijkbaar een zeer goeden oogst opleverden, want de rijstschuren waren tot boven toe met goede rijst en padi gevuld en de oogst van het jaar stond nog rijp op het veld. Vooral munten in dit opzicht uit de kampongs aan de Balken- en Zandbaai, verder Lam- poojang en Oleh-Paja en de daartusschen gelegen strandkampongs. In deze streken vindt men ook uitgestrekte klappertuinen, terwijl groote hoeveelheden klappers, blijkbaar bestemd om naar GrootAtjeh vervoerd te worden, en een aantal petroleum-blikken en martavanen, gevuld met klapperolie, bewezen, dat die aanplantingen eene ruimen oogst van vruchten afwierpen. Ook zijn de kampongs Lampoejang en Oleh-Paja rijk aan sapi's, karbouwen, geiten, kippen, eenden en gedroogde visch. Wel is waar is de Koord- en Oostkust niet zoo rijk en vruchtbaar, doch ook hier overtreft de productie de behoefte. Naar mijne meening zijn het de genoemde producten, die hunne aantrekkingskracht uitoefenen op de benden van Groot-Atjeh, hetzij zij die dan bij wijze van oorlogscontributie in bezit nemen dan wel daarvoor betalen, welk laatste ik echter betwijfel. Hoe het ook zijf roovend of koopend het eiland doortrekkend, zijn zij dan de schrik dei- bevolking en brengen bij die gelegenheid ook aan ons etablissement

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 230